dikke gele lijnen versierd waren. Op een groot fragment met een jaartal was hij toch eigenlijk wel heel erg trots. Tot het einde zijner dagen bleef hij zijn scherven met liefdevolle aandacht bekijken en vergeefs trachtten opkoopers en verzamelaars hem te bewe gen een enkel stuk te verkoopen. Dit, lezer, is niet zoo maar een verhaaltje. De boer heeft werkelijk bestaan en evenals de antiquairs heeft een vaag gerucht mij tot zijn woning ge bracht. De eenzame verzamelaar was echter een maand voor mijn bezoek overleden. Verre neven meenden veel zware rijksdaalders voor zijn verza meling te kunnen krijgen. Maar, dat is weer een andere historie. Het speet mij, dat ik den ouden boer niet meer kon vertellen, dat hij goed werk had gedaan. Ik vond in zijn nalatenschap enkele vormen, die nog steeds niet te dateeren waren geweest en die nu, in bekend ge zelschap, plotseling eveneens aan een bepaalden tijd konden worden toegeschreven. Om wat duide lijker te zijn: de groote massa van het verzamelde materiaal dateerde uit de jaren om 1600. Nu vond ik daar verschillende fragmenten onder, die ik wel meer had gezien, maar nog niet had kunnen da teeren. Uit het feit, dat deze scherven deel uit maakten van een groote vondst, die in zijn geheel gemakkelijk te dateeren was, mocht ik wel aflei den, dat zij ook uit dienzelfden tijd stamden. De oude boer, waarover ik U verteld heb, is een van de werkelijk niet weinigen, die wel eens met oude scherven in aanraking komen. Vele menschen vin den bij hun arbeid, elk op zijn wijze, de overblijf selen van het huisraad van vroegere geslachten. 17 Oud Gebruiksaardewerk 2

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1948 | | pagina 15