Verder vindt men: „Noch een steenen bierkan als een teut mit een tinnen lit". De teut was een hou ten kan, van duigen gemaakt en in den vorm van een karnton, dus iets kegelvormig. De steenen bier kan kan daarom niets anders geweest zijn dan een snelle. Het „tinnen lit", het tinnen deksel, werd er hier op gemaakt. De kruikendekkers vormden een afzonderlijke groep onder de tinnegieters. Ook wanneer we lezen van „een steenen kenneken mit een eng heisken (halsje) mit loefwerek ge- maickt ind mit een tinnen lit" is het niet zoo moei lijk om ons dit voor te stellen. Bij „een steenen fless" kunnen we nog denken aan de bekende ietwat schijfvormige pelgrimsflesschen 151 Steenen veldflesch.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1948 | | pagina 149