is nog niet na te gaan, wanneer de spraakmakende gemeente er mee voor den dag gekomen is. Wat zijn er al een pogingen gedaan, om het ont staan van deze mooie en zeer gezochte kruiken te verklaren. Men heeft er wel eens scheppingen in willen zien, die haar ontstaan aan den geloofsstrijd danken. De Engelsche naam bellarmines zou wij zen op een ironie ten koste van den Jezuiet Robert Bellarminus, die sedert 1570 te Leuven werkte en hier tevens een feilen strijd tegen de Hervorming begon. Met deze verklaring komt men er echter niet. De baardmannetjes zijn vaak verschijnselen uit veel vroeger tijden, dan waarin het optreden van Robert Bellarminus valt. Reeds uit den tijd der Ottonen, uit de dertiende en de volgende eeuwen zijn er stukken bekend in de Rijnsche musea, waarop pri mitieve baardmaskers voorkomen. Ook op enkele Vlaamsche vroege stukken kan men dit merkwaar dige ornament vinden. Op stukken van onweerleg baar inheemschen oorsprong heb ik het echter nog niet aangetroffen. Het eenige exemplaar, dat mis schien in aanmerking zou kunnen komen is het be kertje, weergegeven in afb. 18. Het bestaat uit geel aardewerk; de oppervlakte is geel met bruine vlekken, geheel overtrokken met loodglazuur. Er zijn gronden om aan te nemen, dat dit stukje in- heemsch is, maar zekerheid bestaat er op dit punt niet. Wanneer men zich de moeite wil geven eens goed op zoek te gaan, komt men het gezichtsmas ker overal tegen. Niet in groote hoeveelheden, maar toch in die mate, dat toevalligheid uitgesloten is. De gezichtsurnen uit de Lausitzer urnengroep en die uit den Romeinschen tijd waren ongetwijfeld 141

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1948 | | pagina 139