van een taveerne uit de zeventiende eeuw te Rot
terdam en berust nu in museum Boymans. De kroe
zen, waarmee het lot deze kan meermalen zal heb
ben samengebracht, werden helaas niet daarbij ge
vonden. Wel een groote hoeveelheid mosselschel
pen. Voor ons geestesoog verschijnt een schilder
achtig tafreel met een zware eikenhouten tafel,
kan en kroes, het baardige, doorploegde gezicht
van Hannes den Marskramer en een schotel met
dampende mosselen. En wij hooren Hannes schel
den op die nieuwerwetsche taveernen in Rotter
dam, waar je het bier in een kruik krijgt, die je
niet met goed fatsoen aan je mond kan zetten.
Kannen ontmoeten we in alle tijdperken; de pot
tenbakker heeft ze gemaakt zoowel in de zestien
de eeuw, toen de invoer het ambacht dreigde te
wurgen, als in de achttiende, toen het leven van
een pottenbakker ook al niet bepaald gemakkelijk
was. Door de negentiende eeuw hebben zich zelfs
tot in onzen tijd de gewone melkkannen staande
kunnen houden, al werden zij dan ook door de
moderne metalen melkkokers langzaam maar zeker
verdrongen.
De voorraadpot (afb. 8) brengt ons in een omge
ving, waar we toch eigenlijk nog de meeste voort
brengselen van onze pottenbakkers zullen kunnen
ontmoeten: de keuken. En nog niet zoo heel lang
geleden was daar nog al wat rood aardewerk in
gebruik. Vele huismoeders hebben de koekepot nog
gekend; die geglazuurde rood aarden pot met twee
ooren, waarin de gesmolten reuzel werd bewaard.
En welke ouderwetsche keukenprinses zou de peer
tjes in een andere pan zoo mooi rood kunnen krij
gen als in zoo'n bleekroode aarden perenpan met
122