Onder het roode aardewerk treft men nu en dan een kan aan, die heel goed als drinkkan gebruikt kan zijn. Onder de kleinere stukken komt wel het een en ander voor, dat zeker geen andere bestem ming gehad kan hebben. In de Lakenhal te Leiden staat een naar boven wijder wordende beker uit rood aardewerk, die tenminste van binnen nog geglazuurd is. Hij is een imitatie van de zeer veel gebruikte tinnen bekers en behoorde waarschijnlijk wel tot het allergoedkoopste, dat er op het gebied van bekers verkrijgbaar was. Wie het even betalen kon, zal eerder glas of tin dan dit huisraad gekocht hebben. Hier en daar ziet men een tamelijk buikig bekertje met een vrij lagen uitstaanden rand. Wan neer men dat nu bepaald wil, kan men er wel den trechterbeker in terug vinden. Het standvlak van deze, meestal aan de binnenzijde geglazuurde be kertjes is vaak zoo klein, dat ze maar moeilijk kun nen staan. Daarom zullen de gebruikers geen risico genomen hebben en den inhoud wel op staanden voet door het keelgat hebben laten glijden. Ook bij deze bekertjes ligt het wel het meest voor de hand om aan kruidenwijn of geneeskrachtige aftreksels te denken. Zoo onaanzienlijk als deze roode voorwerpjes schij nen, zoo belangwekkend zijn zij in feite. Het zou de moeite waard zijn eens precies vast te stellen, waar zij voorkomen. Hoogstwaarschijnlijk mogen we in deze „stortebekertjes" vroeger werd zoo'n ding een drinkuit genoemd verre nazaten zien van den drinkhoorn, die immers ook dadelijk geleegd moest worden. Hoe oud het gebruik van den drink hoorn is, laat zich niet meer vaststellen, maar in de Frankische graven vinden we glaswerk, dat dui- 117

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1948 | | pagina 115