Je zult het natuurlijk wel gek vinden en ik vind het zelf ook vrij dwaas, maar ik heb vanmiddag voort durend gedacht: waar dronken die kerels uit de dagen van Floris V en Jacoba van Beieren toch uit. Er staat mij iets bij van gouden en zilveren kroezen en bekers. Maar die kunnen toch niet da gelijks gebruikt zijn. Ongetwijfeld hadden zij ge woonlijk toch ook aardewerk op hun ontbijttafel. Maar waar is dat dan gebleven? Het kan toch niet alles spoorloos verdwenen zijn. Of hebben de mu sea dat soort dingen nooit verzameld?" „Hm", zei ik. „Als je het nu speciaal over het aar dewerk wil hebben, goed. Maar ik had gemakkelij ker iets in het algemeen over drinkgerei kunnen vertellen. We weten er toch al niet te veel van. Het begin is natuurlijk de holte van de hand. En waar wij uit drinken behoef ik je niet te vertellen. De lange keten, die heden en verleden verbinden moet, is helaas lang niet compleet. Er ontbreken nog al wat schakels. Het is wel waar, dat men in de musea niet veel van het eenvoudige aardewerk vindt. De directies hebben er over het algemeen te weinig belangstelling voor gehad. Ze voelden meer voor schilderijen en zoo. Ik moet toegeven, dat er in de laatste jaren wel een verandering ten goede is te bespeuren en als je te zijner tijd eens gelegenheid hebt, moet je bijvoorbeeld de collectie van het museum Boymans in Rotterdam eens be kijken. Tot voor kort was het wel heel moeilijk om een overzicht te krijgen, van wat er nu eigen lijk aan drinkgerei uit aardewerk bewaard geble ven is. Maar, ik heb zoo langzamerhand heel wat gefotografeerd. Hier heb je het resultaat. Alles bij alles toch nog aardig wat. 107

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1948 | | pagina 105