X. VANTRECHTBEKER EN DRINKUIT El en van mijn vrienden had een regenachtigen Zondagmiddag in een museum zoekgebracht en scheen zich te hebben voorgenomen den avond in mijn studeervertrek door te brengen. Hij snuffelde tenminste in de boekenkast, terwijl ik dat be hoort zoo tot onze omgangsvormen voortging de schrijfmachine te bespelen. „Wat doe je eigenlijk", vroeg mijn vriend na een tijdje. „Ik schrijf een boek", antwoordde ik en het klonk eerlijk gezegd een beetje eigenwijs. Hij geloofde het waarschijnlijk niet zoo dadelijk en keek me eens van terzijde aan, maar kon toch blijkbaar niets ontdekken, dat met mijn bewering in strijd was of dat er op zou wijzen, dat ik een loopje met hem nam. „Een boek over aardewerk", zei ik ter ver duidelijking. „Zoo, dat kon niet mooier. Dan kan je mij mis schien op weg helpen. Ik ben vanmiddag in het museum geweest en daar heb ik eens speciaal ge let op het drinkgerei. Maar ik heb haast niets ge zien. Wat tinnen kannen en een paar glazen uit de zeventiende eeuw. En wat serviezen uit later tijd. Maar wat hadden ze dan, voordat die servie zen er waren? Die komen toch niet zoo maar uit de lucht vallen. Er moet toch in de middeleeuwen ook wel drinkgerei uit aardewerk zijn geweest. Ik heb nu eens in die verzameling catalogi van je ge keken, maar daar word ik ook niet veel wijzer van. 106

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1948 | | pagina 104