den zijn geweest. Hoe lang het nog na Gravin Ja- coba gebruikt werd, valt overigens moeilijk te zeg gen. Op de werken van Jeroen Bosch en Dirc Bouts hoe vaak hebben de schilderijen der Primitieven mij reeds geholpen zoeken we het tevergeefs. Mede op grond van andere verschijnselen mogen we wel aannemen, dat het Jacobakannetje om streeks het midden der vijftiende eeuw door ande re vormen verdrongen is. Blijft nog de vraag te beantwoorden, waarvoor het kannetje gebruikt werd. Volgens het hierboven aangehaalde vierregelige versje zou er uit gedron ken zijn. Dat is niet geheel en al onmogelijk, voor al niet bij kannen met wat wijder mond dan die van onze afbeelding 13. Waar grijpt men tenslot te al niet naar, wanneer men door een onlesch- baren dorst gekweld wordt. Toch, wanneer men het zelf wel eens geprobeerd heeft, komt men tot de overtuiging, dat het kannetje niet bedoeld is om uit te drinken; het is kennelijk als schenkkan op de markt gebracht. Onder de jongere exempla ren vindt men er een groot aantal met aanwijzingen voor een dergelijk gebruik. Zij zijn namelijk voor zien van kleine schenktuitjes of overlangsche deu ken in den buik, die het vasthouden bij het leeg- schenken vergemakkelijken. Het oor is daarvoor te hoog geplaatst; het dient slechts om het kanne tje daar aan te dragen. In den regel zal het gediend hebben om het dagelijksch rantsoen wijn aan de bewoners van een klooster, een kasteel of een andere kleine gemeenschap ter hand te stellen. Naast het Jacobakannetje staan heel wat verwan te vormen, eveneens uit Siegburg afkomstig, die ik toch eigenlijk niet meer zoo zou willen noemen. 102

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1948 | | pagina 100