kennis aan te spitsen en tevens inkoopen te doen.
In het jaar 1934 wilde de Heer Beisterveld iets publi-
ceeren en vroeg daarvoor mijn medewerking. Hij
maakte een epistel en ik maakte het „persklaar", ge
ïllustreerd met wat hij en ik vergaard hadden. Zoo
verscheen in het maandblad van den Bond Heem
schut 1934, in de nummers n en 12, een opstel ge
naamd Oude en Nieuwe Leibedekkingen, waarvan
tevens een aantal overdrukken gemaakt werden.
Sedertdien heeft de Heer Beisterveld niet stil gezeten.
Hij boorde door in de wetenschap van de lei en den
leisteen en de toepassing daarvan, hoe dit oudtijds
geschiedde en hoe de moderne toepassing kon zijn,
daarbij in een steeds schriller licht ziende hoe alle
onderdeden van het leidekkersvak gezakt waren, de
vakkundigheid, de werkwijze, de kwaliteit en de toe
passing van het materiaal, de keuring, de handel en
nog veel meer.
Thans, na zooveel jaren, wenschte de taai volhardende
leidekker op ruimere wijze zijn kennis te publiceeren,
als nieuwe richtlijnen voor herstel van een bona fide
handel en van de vakkundige verwerking van leien
en leisteen ten nutte van onzen wederopbouw en door
hem tevens gedacht als een jubileumboek van zijn
firma. Het jaarcijfer paste echter niet best. De eerste
leidekker Beisterveld begon in 1836. Het eeuwfeest
was reeds voorbij. Maar het m-jarig bestaan is ook
een mooi cijfer. Met mijn medewerking zou dan een
boek ontstaan in overeenkomenden zin, meer uitge
breid dan de vroegere bescheiden publicatie. De heer
Beisterveld verstrekte alle gegevens welke hij vergaren
kon over leisteen, leien en leibedekking.
Ter aanvulling zou achterin bij andere historische
mededeelingen de genealogie der Beistervelds verwerkt
worden.
Juist in dezen tijd dat zoovele kerken en andere ge-
6