den we veelal vergast op orgelspel, niet omdat een orgel
concert op bepaalde uren is, doch vanwege de organist die
in afzondering geniet van zijn kostelijk instrument in de
majestueuse ruimte met prachtige acoustiek. Het groote
orgel is reeds oud, van 1663 en werd sedertdien bij her
haling aangevuld, hersteld of gewijzigd, het laatst bij de
restauratie, toen het door een vakman geheel uit elkaar
genomen en hersteld werd.
Bij de rondwandeling ontdekken we in het Zuider transept
nog twee zeer oude kerkbanken, gothisch snijwerk, afkom
stig uit de Kleine kerk bij de afbraak. Thans gaan we zien
in den uitgang aan de Noordzijde, gaan daar niet naar
buiten, doch de trap op, een eikenhouten spiltrap van niet
alledaagsche samenstelling, gemaakt bij de restauratie.
Deze geeft toegang tot een merkwaardig vertrek, een on
afgewerkte kamer uit de 15e eeuw, waarin men zich reken
schap geven kan, hoe een vertrek toen was alvorens het
voltooid en gemeubeld was.
Een eveneens bijzondere nieuwe eikenhouten trap treft
men aan in den N.W. hoek van de kerk, tegen den toren,
als toegang tot de loopbruggen over de trekbinten in de
kap en tot het inwendige van den toren. Zien we nog eens
in den toren dan is daar het tevoren vernielde kruisge
welf hersteld, waaronder de baren staan en ook het al
oude offerblok.
Zoo is dan de Groote Kerk te Edam door de restauratie,
verdeeld over de jaren 1920 tot 1935, tot een schoon en
indrukwekkend monument geworden. Het is vooral de
kleur welke de schoonheid bevordert, door het eerherstel
van de glazen en van het meubilair. Want de thans zoo
fraaie kerkmeubelen in donkerkleurig eikenhout waren te
voren geel geverfd in namaak eikenhout. In een practi-
schen tijd bespaarde dat de arbeid van in de was boenen.
In het Zuider portaal voert een steenen spiltrap omhoog,
net andersom draaiend dan gemeenlijk. Deze trap voert
naar de verdieping waar behalve een portaal, twee ver
trekken zijn, waarvan de betimmering van na den brand
is. Dat is de Latijnsche school met de Librye. Links is een
101