zen, ook naar Ned. Indië, naar Bali werd Edam geleide
lijk de woonstede, hoewel het lang niet gemakkelijk was
daar in te burgeren en de strijd voor het behoud der
schoonheid van het stadje toen nog een onbegonnen zaak
was, welke vele teleurstellingen moest opleveren. De kun
stenaar verzamelde zwervende bouwfragmenten en gevel-
steenen en paste deze toe aan zijn huis en aan de huisjes
welke hij, wegens het uitzicht, aan den overkant maakte.
Hij vertelt ervan in zijn boek, maar tevens van de aftake
lende schoonheid van Edam en omgeving, van Broek en
van Volendam, van de vele buitenlandsche schilders die
naar Volendam en Edam kwamen maar later niet meer.
Dat ging zoo door tot tenslotte het vochtige klimaat den
kunstenaar, die zooveel dagen zijns levens in het Zuiden
vertoefd had, te machtig werd en hem naar Florence deed
overstappen; dat was rond 't jaar 1920. Daarna kwamen
er nog wel eens bezoeken aan Edam maar niet veelvuldig.
Toch bleef de belangstelling, want thans wordt het oude
huis aan de Voorhaven, met den fraaien gevel, vlak bij 't
stadhuis, de laatste eigendom welke hij te Edam behield,
met zorg gerestaureerd, al was 't alleen maar om te Edam,
tot in lengte van dagen te doen naleven wat Nieuwenkamp
trachtte voor Edam te doen, het behoud der schoonheid
van de stad. Maar hij kwam te vroeg, men begreep hem
nog niet. Er moest nog veel bedorven en gesloopt worden
alvorens het besef zou doordringen. Niettemin is deze
kunstenaar met zijn fijnen, artistieken geest daarvan de
grondlegger geweest. Door een geschenk aan de Kerk
voogdij werd een begin gemaakt met de restauratie van de
gebrandschilderde glazen in de Groote Kerk, wat weer de
aanlooper is geweest voor de restauratie van het geheele
kerkgebouw, hetwelk plaats had in de jaren 1923—1934.
Bij deze restauratie werd ook de toren betrokken welke
inmiddels in eigendom was overgegaan van de Gemeente
op de Ned. Herv. Gemeente.
Op het glas Haarlem, dat de aanlooper was voor het eer
herstel van het machtig bouwwerk staat geschreven:
VICIT VIM VIRTUS, zijnde Deugd overwint geweld.
82