her en ouder dan Edam twee wateren geweest, waarvan
het eene uit de Noord kwam en het andere uit de Zuid,
die dicht bij elkaar een bocht maakten. Dat moet reeds
zoo geweest zijn vóór Holland dijken had, vóór het jaar
1000. Op de plek van deze bocht, op een natuurlijke ver
hooging, ontstond een menschelijke nederzetting. Want in
het oude land van Noord Holland is het water de weg.
Daarom is het nu nog een gewone zaak een koe te zien
wegbrengen naar de weide in een vaartuigje. De praam is
en was het voertuig. Dwars over de later gegraven Voor
haven werd een dam gemaakt, een oeverbescherming van
hout met stutbalken, later van baksteen gemaakt met een
gewelf met sluisdeuren, een damsluis.
Op de plek van de bocht in de Voor-Ye werd de eerste
kapel gemaakt, opgevolgd door de eerste kerk, naar Chris
telijk gebruik met de aslijn oostwaartsch, de Heilige Linie,
het choor naar 't Oosten, de toren aan de Westzijde met
daarin de toegang voor de burgers, het eeuwig terugkee-
rend licht tegemoet.
Noordwaartsch aan de Achter-Ye, daar waar de straat
naam Op het Y de historie heeft bewaard, vestigden zich
de bagijnen, de onderwijzeressen en ziekenverpleegsters
van de stad, aan de overzijde van dit water. Hun bleekveld
aan de Zuidzijde van hun Bagijnenhof zien we op de
kaart; de volksmond bewaarde in de straatnaam Begijne
land de herinnering aan de zelfverloochening en opoffe
ringsgezindheid der vrouwen van vóór vier eeuwen.
De plek van de bocht in Voor-Ye en Achter-Ye moet
van nature iets hooger gelegen hebben. Niemand sticht een
nederzetting, gaat wonen in een watergat, wel op een ver
heven plek. De Spuistraat heet op de huidige kadastrale
kaart nog steeds Groote Bult, de straat om den hoek, de
verbinding van de Gevangenpoortstraat met de Scheepma-
kersdijk heet nog Kleine Bult, ook om den hoek Noord
waarts.
Niets is in de geschiedenis van een stad zoo taai als de
namen. Er loopt bezuiden de Voorhaven nog een water,
dat ten tijde van het maken van deze eerste stadsplatte-
26