graven-, hertogs- of prinsenstand verheven en voerden daarbij wapens met bijzondere toe voegsels, b.v. maarschalksstaven gekruist achter het schild (voor maarschalken), gekruiste ankers (voor admiraals), schildhoofden, bezaaid met bijen (voor steden), (b.v. het tijdelijk wapen van Amsterdam in den tijd der Napoleontische over- heersching), vrijkwartieren met burchten en zoo meer, volgens een geheel nieuw stelsel, waarbij men den rang van den wapenvoerder uit zijn wapen kon afleiden. In plaats van met een helm werd het schild met een baret gedekt. De dek- kleeden geleken meer op lange druiventrossen resp. dennenappels (zie afb. 36). Zij hingen gelijk festoe nen of slingers van groen ter weerszijden van het schild. Langzamerhand kwamen ook de vizierhel- men op. Vorsten en de hooge adel hadden het vizier opgeslagen, de anderen omlaag, dus den helm gesloten. De geheele Empire-stijl was eigenlijk een uitvloeisel van den smaak van dien tijd om weder alles tot Grieksche vormen terug te brengen, getuige de meubels, pendules of klokken, cos- tuums der vrouwen en zelfs de gebouwen. Vervaltijd Veel van het oude was dus verdwenen, maar na den val van het Eerste Keizerrijk kwam er tevens een eind aan de Napoleontische heraldiek De wapenkunst kwijnde. Men begon er wel weder mede, doch de tijden waren ook voor de he raldiek niet gunstig. Er was een inzinking. In Nederland dateert het verval al van lang voor Napoleon (vgl. afb. 37). Biedermeier Zoo kwam tegen 1830 de zgn. Biedermeierstijl 99

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1948 | | pagina 97