Koning Lodewijk van Holland hing het lint van de
orde van de Unie om zijn schildWillem de Zwijger
den keten van het Guldenvlies. Ook militairen
en burgers versierden hun wapen met ridder
orden doch pas omstreeks 1815, toen o.m. bij de
instelling van de Militaire Willemsorde volgens
art. 37 van het Reglement werd bepaald, dat
de Grootkruisen, Commandeurs en Ridders dezer
orde „derzelver wapens met het ordeteeken
mochten versieren". Hierbij was echter niet
bedoeld op het wapen, b.v. in een vrij kwartier,
doch het ordeteeken aan het lint, hangend on
deraan.
Dit was de eenige orde, die dit voorrecht had
alsmede het recht van reclame, dat ook de
Maria-Theresia-orde in Oostenrijk had. Doch de
Ridders van den Nederlandschen leeuw volgden
dra en zoo voerde een lid der familie Rijk volgens
een lak uit ca. 1825 er niet minder dan 7 naast
elkaar aan linten onder het schild uithangend.
Achter het schild werden maarschalkstaven of
ankers geplaatst dan wel de sleutels van den
Paus, voorts Bisschops- en Abtskromstaven,
-zwaarden of -scepters. Inplaats van helmen
kwamen ook alléén kronen, mijters of hoeden en
baretten voor, alsook Mercurius- en aesculaap-
staven.
Alsnog kwamen linten in gebruik met wapen
spreuken (al dateerend uit de 13e eeuw) of
deviezen er op onder het schild en kreten (Fr.cri)
er boven. Zie hiervoor J. Dielitz: Wahl- und
Denksprüche (zeer uitvoerig) en Dr. Montijn
(pseudoniem: Heraldicus) Liif- en Wapenspreu
ken (1893).
Bij vrouwenschilden of alliantiewapens worden
dikwijls liefdeknoopen aangebracht. Dat zijn
19