De Friesche adelaar is eigenlijk niets anders dan
de halve dubbele Rijksadelaar, de aigle éployée.
Soms komt de Friesche Adelaar ook voor rood
gebekt of gepoot.
Een eigenaardigheid in Friesche wapens is voorts,
dat er in de L. helft heel vaak klaverblaadjes (met
3 blaadjes), eikels en korenaren voorkomen. De
eerste heeten te duiden op weidebezit, de tweede
op boschbezit, de korenaren tenslotte op bouw
land. Of dat juist is staat niet vast. Zelfs onder de
wapens van de Friesche potentaten of macht
hebbers (8091494) en dat zijn er dertien in
getal, komen er al 7 voor, waarin de halve adelaar
staat (zie M.S. Roorda). Dit kan echter onmoge
lijk juist zijn, er waren in de oudste tijden immers
nog geen wapens. Dit is dus fantasie.
Kruisen
Een vaak voorkomend stuk is het kruis, zoowel
recht, verkort, schuin, enz. in ca. 1000 variaties als
ankerkruisen, breedarmige, Maltheser, herkruiste,
acht en méérpuntige, geschaakte, klaverkruisen,
geestelijke kruisen met meer armen. Die wij
vonden zijn allen aangeteekend met de namen
der wapenvoerders er bij. Het is een van de
eenvoudigste stukken, die al heel oud zijn,
trouwens de oudste wapens zijn tevens de een
voudigste, dat staat vast.
D. von Biedermann schreef een boekje, alléén
over kruisen.
De overige wapenfiguren zijn zoo talrijk, fiat ze
buiten beschouwing moeten blijven. Zie hierover,
om een indruk te krijgen wat er alzoo aan figuren
bestaat: H. von Retberg, ,Geschichteder Wappen-
figuren' met matige afbeeldingen en voorts mijn
„Heraldisch Vademecum", 2 dln. met afbeel-
125