bool. Haar emblemen of attributen zijn de weeg
schaal, de blinddoek en het zwaard. Zie hierover
o.a. „Allégories etsymboles, énigmes, fables, mono
grammes, emblèmes armoriés", door M. de Vissac.
Beroepswapens
Beroepswapens intusschen kwamen al voor in
1501, maar dat zijn bepaald wapens en geen
teekens. Een zekere Merz voerde in dat jaar een
gedeeld wapen R. zijn eigen en L. zijn beroep.
Hij was nl. Büchsenmeister. In Amsterdam komt
nog een gevelsteen van een Bosschieter voor; men
gebruikte toen wal- en haakbussen.
Breuken
Breuken zijn herkenningsteekens voor jongere zonen
uit een geslacht, speciaal de barensteel, lambel
of tournooikraag (in den Gothischen stijl recht
en tot den schildrand doorloopend (zie afb. 27),
in later tijden met drie of meer zgn. zwaluwstaart-
vormige hangers (zie afb. 40) los van den schild
rand), voorts sterren, lelies, die alleen, of óók
op den barensteel voorkomen. In de Engelsche
heraldiek is dat alles precies omschreven en
geregeld. Bovendien kan men hiertoe nog reke
nen de bastaardbalk, al wordt die thans niet
meer gebruikt. Dat was een smalle rechter of
soms ook linker schuinbalk, die over alles heenging,
dus van den bovenrand van het schild diagonaals-
gewïjze naar den onderkant liep en een teeken
van onechte geboorte was. Stadhouder Prins
Willem III (Koning van Engeland) b.v. verbood
den afstammelingen van Prins Maurits en van diens
broeder Prins Frederik Hendrik, welke afstam
melingen ook graven van Nassau, doch bastaarden,
waren, hun wapen zonder dien bastaardbalk te
117