Geen kroon op het schild of den helm van hem, die er geen recht op heeft, en geen kroon rustend op een wrong. Dekkleeden of helmkleeden zijn van binnen van metaal en van buiten van kleur, in den regel in het voornaamste of hoofdmetaal en dito kleur van het schild. De wrong rust altijd op den helm en bestaat uit een oneven aantal windingen van het hoofd metaal en de hoofdkleur van het schild. Alleen op Engelsche wapens komen losse helmteekens en wrongen voor boven een Engelsch schild, dat is daar zoo gebruikelijk. Drie figuren staan: 2 boven, i onder (2, 1) of omgekeerd (1, 2). Dat laatste heet dan verkeerd gerangschikt. Zij kunnen ook recht of schuin boven elkaar staan, maar dat wordt dan speciaal aangegeven. Vier figuren staan (2, 2) of (3, 1), of diagonaalgewijs (schuins R of L), wat men dus moet aangeven. Twijfel moet in ieder geval uitgesloten zijn. Wat voor een hartschild geldt, geldt ook voor de bijschildjes. Ook deze moeten dus van denzelfden vorm zijn als het hoofdschild. Zij komen eqhter ook wel eens voor (vide Arlberger Wappenbuch) met een ketting terzijde van het hoofdschild verbonden, dus niet op het hoofdschild liggend. Schildhouders staan nooit los, doch op een lint, arabesk (of gestyleerden boomstronk) en soms ook op een grasgrond of steenen voetstuk. Perspectief komt bij wapens slechts hoogstzelden te pas, b.v. bij dobbelsteenen of huizen. Voorrang Rechts gaat vóór links en boven vóór onder. Goud gaat vóór zilver. Bij beschrijvingen wordt 107

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1948 | | pagina 105