geslagen bij het overlijden van predikanten, besproken in
hoofdstuk II.
Van de penningen, welke zilveren of gouden bruiloften uit
de 17e eeuw herdenken, noemen wij een gietpenning van
den Delftschen zilversmid Adriaen de Grebber op het 50-
jarig huwelijk van Paulus van Beresteyn en Volkertje Claes-
dochter (Nicolaï), (1624; v. L. II, 162; afb. 118 en 119).
De voorzijde vertoont de zeer expressieve borstbeelden van
het krasse paar; op de keerzijde zitten, als symbool van de
trouw en de eendracht in het huwelijk, twee kraaien op hun
nest. Hoewel wat droog van uitvoering, is de penning even
zeer een voorbeeld van uitstekende portretkunst als van
goede symboliek.
Als laatste der 17e eeuwsche familiepenningen wijzen wij
op een voorlooper der prijspenningen bij sportwedstrijden,
gegraveerd ter gelegenheid van een harddraverij van Har-
lingen naar Makkum, door Ewout Ietses geschonken aan
Joost Abbes „om te proncken" (Cat. P.K. 716, pl. VIII).
Op de voorzijde zijn afgebeeld twee galoppeerende ruiters.
De keerzijde vereeuwigt in het volgende gedichtje de spor
tieve praestatie:
Te paerd Heeft men Om strijt
In vast Een Half uer tijt
Van Harlingen gereeden
Tot Mackom 't scheen gelijck
Als vliegen Langs de Dijck
Wel Achtien Duisent Treeden.
Anno 1647.
Van de familiepenningen der 18e eeuw zijn de meeste ge
slagen. De gegoten exemplaren zijn in hoofdzaak afgie
tingen van de bekende modellen van Van Abeele en Mul
ler, welke tot in de eerste jaren der 19e eeuw zijn in ge
bruik gebleven, terwijl ook langen tijd naar Adolphi ge
goten penningen zijn gecopieerd.
De verdienstelijkste medailleurs, die zich op het snijden
van stempels voor familiepenningen hebben toegelegd, zijn
J. van Dishoeckes D. de Wijs, M. Holtzhey, N. van Swin-
96