82
onder bevel van den Hertog van Brunswijk, waarna dePrins
weer in zijn waardigheden werd hersteld (1787Verv. v.
L. 684; 686; 687; 693717, o.a. door Th. van Berckel,
J. M. Lageman, J. G. Holtzhey, J. Everts en B. C. van Cal-
ker). Het stadhouderlijk gezin bracht het volgende jaar
verschillende bezoeken in het land (1788, Broek in Water
land, Amsterdam, Verv. v. L. 779, 780, door M. Lage
man). In 1791 werd het 25-jarig stadhouderschap herdacht
door J. M. Lageman, die ook een penning sloeg op het
huwelijk van den erfprins met Frederika Louise Wilhel-
mina, Prinses van Pruisen (Verv. v. L. 801). Ook van
G. Holtzhey is een penning op deze gebeurtenis (Verv.
v. L. 799).
Met Frankrijk, waar revolutionnaire neigingen sedert jaren
broeiden, waren de betrekkingen in 1785 nauwer aange
haald (Verv. v. L. 626, 628, door J. Everts en J. G. Holtz
hey). Het succesvolle verloop der enkele jaren later aldaar
uitgebroken groote revolutie deed de ontevreden gebleven
patriotten, die steeds met Frankrijk in verbinding hadden
gestaan, in 1795 het hoofd weer opsteken. Ook hier brak
toen de opstand uit, waarop de Prins met zijn gezin het
land verliet. M. Lageman, die zoo vaak den Stadhouder
had verheerlijkt, sloeg een penning op het planten van den
grooten vrijheidsboom te Amsterdam (Verv. v. L. 829). De
eerste nationale vergadering, in 1796 te 's Gravenhage ge
houden, werd door B. C. van Calker herdacht (Verv. v. L.
837).
Slechts enkele historie-penningen zijn in den loop der vol
gende jaren door Nederlandsche medailleurs geslagen. Wij
noemen de penningen van J. G. Holtzhey op de verdedi
ging van Ternate (1799; Verv. v. L. 847), op de landing
der Engelschen en Russen en den slag bij Castricum (1799;
Verv. v. L. 850). J. M. Lageman sloeg in hetzelfde jaar een
belooningspenning voor de gewapende burgers van Arn
hem (Verv. v. L. 852). Verder penningen op den vrede van
Luneville (1801, Verv. v. L. 863, door G. Holtzhey) en
op dien van Amiens (1802, Verv. v. L. 876, 884, door M.
Lageman en G. Holtzhey)Het overlijden van Willem V