van, waarop in 1780 Rusland, Denemarken en Zweden een
verbond van gewapende neutraliteit sloten. Nederland, dat
de grootste handelsbetrekkingen met Amerika onderhield,
trad ook toe, nadat Engeland ons den oorlog had verklaard
(1780; Verv. v. L. 548, 549, 553, door A. van Baerll, J. G.
Holtzhey, J. M. Lageman)Een paar maal vond een treffen
ter zee plaats, waaronder de slag bij Doggersbank (1781;
Verv. v. L. 556, 559, 562566, 567, door G. Holtzhey,
A. van Baerll, J. M. Lageman, N. van Swinderen en H.
ScheppOnvoorbereid als wij waren, was het verloop van
den oorlog voor ons ongunstig. Desondanks werd de onaf
hankelijkheid der Vereenigde Staten van Amerika door ons
in 1782 erkend (Verv. v. L. 573, 574, door J. G. Holtzhey
en MLagemanwaarna tusschen beide landen een com-
mercietractaat werd gesloten (Verv. v. L. 575, door G.
Holtzhey). In 1783 werd de oorlog beëindigd door den
vrede van Parijs, waarbij Amerika onafhankelijk werd ver
klaard (Verv. v. L. 591, door J. M. Lageman). Het slechte
verloop van den vierden Engelschen zeeoorlog en wantoe
standen in het staatsbestuur deden de ontevredenheid tegen
den minst bekwame der Oranje-vorsten ten zeerste toene
men. Het volk was in den loop der jaren in twee, thans
scherp tegenover elkaar staande partijen verdeeld, welke
van haar gezindheid onder meer blijk gaven door draag-
teekens: die der patriotten versierd met het borstbeeld van
den Amsterdamschen burgemeester Mr Hendrik Hooft en
een keeshond (Verv. v. L. 654670), die der Oranje-partij
met de beeltenis van den Prins, alleen of met leden van zijn
gezin en een oranjeboom (1787; Verv. v. L. 717766).
De patriotten staken steeds meer en dreigender het hoofd
op. In verscheidene plaatsen waren gewapende burgercorp
sen gevormd (1783; Verv. v. L. 595, door J. M. Lageman;
1784; Verv. v. L. 626628, door Everts en G. Holtz
hey). Toen de steeds aarzelende Prins als tegenmaatregel
garnizoenen legde in Elburg en Hattem, werd hij door de
Staten van Holland geschorst in zijn functie van Kapitein-
Generaal. De doortastende Prinses deed toen een beroep op
haar broer, den Koning van Pruisen, die hulptroepen zond
81
Penningen 6