vaardde het gouvernanteschap in de Nederlanden. De
nauwe familieband met het Engelsche vorstenhuis bleek uit
de verheffing van den jongen Prins tot Ridder van den
Kouseband in 1752, waarop G. Holtzhey een der fraaiste
penninkjes heeft geslagen, welke de 18e eeuw heeft opgele
verd (Verv. v. L. 326; afb. 103). In 1759 overleed Prinses
Anna (Verv. v. L. 347350, door N. van Swinderen en
J. G. Holtzhey), waarna de Hertog van Brunswijk Wolfen-
buttel tot voogd over den Prins werd aangesteld. Na zijn
meerderjarigheid werd deze in 1766 als Stadhouder inge
huldigd (Verv. v. L. 382392, o.a. door G. Holtzhey,
Th. van Berckel, G. van Moelingen en C. F. Konse). Het
volgende jaar vond het huwelijk plaats tusschen den Prins
en Frederica Sophia Wilhelmina, Prinses van Pruisen
{1767Verv. v. L. 400413, o.a. door Th. van Berckel,
G. van Moelingen, J. G. Holtzhey en J. W. Marmé)De ge
boorte van de erfprinses van Oranje in 1770 werd op eeni-
ge penningen herdacht (Verv. v. L. 439444, o.a. door
C. F. KonseJ. G. Holtzhey, G. van Moelingen, Th. van
Berckeleveneens die van den Prins van Oranje, den late-
ren Koning Willem I {1772; Verv. v. L. 474—477, door
B. C. van Calker, Th. van Berckel, G. van Moelingenen
van zijn broer, Prins Willem George Frederik {1774; Verv.
v. L. 490, door Th. van Berckel)
Het eene jaar voor, het andere na ging voorbij, zonder
dat groote gebeurtenissen plaats vonden. Regelmatig wer
den met feesten en penningen de jubilea van belangrijke
feiten uit vroeger eeuwen herdacht. Eigen politieke aspira
ties hadden wij sinds lang niet meeronze rol in het staat
kundig leven van Europa was uitgespeeld. Aan de moge
lijkheid van een oorlog werd dan ook niet gedacht; althans
leger en vloot werden volkomen verwaarloosd. Onze uit
gebreide overzeesche handel en ons koloniaal bezit werden
niet meer door een sterke oorlogsvloot beschermd. Terwijl
zoo de zaken bij ons stonden, brak in 1775 de Noord-Ame-
rikaansche vrijheidsoorlog uit. Engeland, veel hinder on
dervindend van den handel der neutrale staten met de op
standige kolonie, nam maatregelen ter bemoeilijking daar-
80