Onverminderd voortbestaande, moeilijke karaktereigen
schappen van ons volk maakten het noodzakelijk, zooals
vroeger ook reeds was geschied, tot meer eensgezindheid te
manen. C. Wyntges heeft daarop een bijzonder aardigen
penning van 1587, waarvan de symboliek goed gevonden
is, doen copieeren. Binnen het omschrift: Trahite aequo
iugo trekken twee ossen een ploeg voort. Op de keerzijde
drijven twee aarden potten naast elkaar in zee; het om
schrift luidt daar: Frangimur si collidimur (v. L. ÏI, 11).
Een zeeslag van groote beteekenis vond in 1607 plaats, de
slag bij Gibraltar, waarbij onze admiraal Heemskerck sneu
velde (v. L. II, 30). Dirck Strycker heeft dit wapenfeit
herdacht door een uiterst fijnen, gegraveerden penning,
na Heemskerck's begrafenis vervaardigd.
In 1609 werd het twaalfjarig bestand gesloten (v. L. 11,46)
en het drievoudig verbond tusschen Frankrijk, Engeland en
de Nederlanden vernieuwd (v. L. II, 50). Met het innemen
van Gulik door Maurits eindigden voorloopig de krijgs
verrichtingen (v. L. II, 71). In plaats daarvan eischten
weldra de godsdiensttwisten alle aandacht en belangstelling
voor zich op, in die mate zelfs, dat in 1617 wederom een
penning moest verschijnen met de twee ossen en de drijven
de potten. Ten slotte werd in 1619 de synode te Dordrecht
bijeen geroepen, waarvan de leden met een op last der Sta
ten door Willem of Jan van Bylaer naar een prent van
F. Schillemans geslagen penning werden begiftigd. De
voorzijde vertoont een van perspectief uitmuntend gezicht
op de vergaderzaal; de keerzijde een kerk, bestookt door
vier bulderende winden, onwrikbaar staande op een hoogen
berg en bestraald door een hemellicht, waarin de naam
Jehovah (v. L. II, 105; afb. 82 en 83). De dood van 01-
denbarnevelt, één der smadelijkste feiten uit onze geschie
denis, werd door Smeltzing en Arondeaux in de tweede helft
der 17e eeuw herdacht (v. L. II, 109). Zij sneden een fraai
borstbeeld van den grijzen staatsman, die Willem van
Oranje's politieke werkzaamheid voortzette, bij de volko
men onbekwaamheid daartoe van Maurits. Toen eindelijk
aan dezen onverkwikkelijken strijd een einde was gekomen
63