der volgende personen: Dr H. J. de Dompierre de Chau-
fepié, directeur van het penningkabinet te 's Graven-
hage (1908; Zw. 880)Dr P. J. Blok, hoogleeraar in de
geschiedenis te Leiden (1909; G.B. III, le d. 859)F. G.
Waller, president-directeur der Nederlandsche Gist- en
Spiritusfabriek (1910; G.B. III, le d. 912); G. J. de
Jongh, directeur der gemeentewerken te Rotterdam (1910;
G.B. III, le d. 933; afb. 66)Jhr Mr J. W. G. Boreel van
Hogelanden, burgemeester van Haarlem (1912; G.B. III,
le d. 1026 A)Dr A. P. N. Franchimont, hoogleeraar in
de scheikunde te Leiden (1914; G.B. III, le d. 1104);
C. P. van Eeghen, voorzitter der Kamer van Koophandel
te Amsterdam (1921; G.B. III, 2e d. 128)Mr S. van Hou
ten, oud-minister (1927; G.B. III, 3e d. 155); Dr A. F.
Philips, directeur der gloeilampen-fabrieken te Eindhoven
(1934; G.B. III, 3e d. 746).
De medailleur J. van Goot (Utrecht), heeft zeer ver
schillend gewerkt. In vele stukken heeft hij getuigenis afge
legd van een volkomen begrijpen van de voorwaarden voor
een zelfstandige penningkunst, bv. in het voortreffelijke
portret van Dr A. Kuyper, wiens krachtig uitgevoerd borst
beeld zonder eenig omschrift uitmuntend past in het pen-
ningrond (1907; Zw. 800; afb. 67). De penning op Mgr
G. W. van Heukelum ter gelegenheid van zijn 50-jarig
priesterschap voldoet eveneens aan hooge eischen. De fijne
gotische letters van het omschrift vormen een fraaie deco
ratieve afsluiting van het penningveld (1909; G.B. III,
le d. 858). Tot zijn meest geslaagde werken behooren ver.
der de penningen op het 50-jarig huwelijk van J. Pijkeren
en G. van Goor (1912; G.B. III, le d. 1015; afb. 68) en
op den 80en verjaardag van Agatha van Meurs (1901;
Zw. 254). De gegoten exemplaren op J. F. A. Lindsen,
directeur van het Aartsbisschoppelijk Museum (1908; Zw.
855), den Haagschen predikant Dr F. van Gheel Gilde-
meester (1908; Zw. 858) en A. O. van Kerkwijk, directeur
van het penningkabinet te 's Gravenhage (1923; G.B. III,
2e d. 310; afb. 69) zijn ineens op ware grootte geboet
seerd, de eerste twee in den trant van den 15en eeuwschen
53