46
Van den Haagschen medailleur Nicolaas van Swinderen,
wiens werk niet quantitatief, maar wel qualitatief bij dat
der Holtzhey's achterstaat, noemen wij, behalve weer de
gebruikelijke exemplaren op Willem IV en zijn gezin1),
zijn penning van 1743 met het borstbeeld van Maria The-
resia (Dirks Rep. III, 777)het portret van Mr Frangois
Fagel, gemaakt ter gelegenheid van zijn 50-jarigen dienst
als Griffier van de Algemeene Staten in 1735 (Verv. v. L.
99)zijn penningen op het overlijden der Haagsche predi
kanten Henricus van Velsen (1744; Verv. v. L. 188; afb.
51) en Wigbold Muilman (1746; Dirks Rep. III, 923).
G. van Moelingen, stempelsnijder in Utrecht, wiens werk
ook al zeer weinig kunstwaarde heeft, sloeg onder meer
twee penningen met de beeltenissen der Haagsche predi
kanten Fredrick Carel Engels (1765; Dirks Rep. III, 1457)
en Jan Isaac Rauwertz (1773; Verv. v. L. 482).
De verdienstelijke medailleur B. C. van Calker, werkzaam
in Zeist, goot een portretpenning met klassiek borstbeeld
van Jeronimo de Bosch, die gedurende 50 jaren inspecteur
van het Collegium Medicum te Amsterdam was (1764;
Verv. v. L. 372).
Onze beste stempelsnijder uit de 18e eeuw was ongetwijfeld
de in 's Hertogenbosch geboren Theodoor van Berckel.
Zijn portretten zijn levendiger en individueeler dan die
zijner tijdgenooten. Tot de beste behooren die van Wil
lem V en zijn gemalin, gemaakt in 1767 bij hun huwelijk
(Verv. v. L. 402)Maria Theresia, op een prijspenning
(Witte, pl. V, 6)Karei Alexander, Hertog van Lotharin
gen (1778; Witte, pl. V, I; afb. 52); Joseph II (1781;
Witte, pl. VI, 3)Leopold II (1790; Witte, pl. VII, 4)
Frans II (1794; Witte, pl. VII, 6)Clemens XIV (1773;
Verv. v. L. 486). De vele portretten van Oostenrijksche
vorsten zijn een gevolg van zijn langdurige werkzaamheid
als stempelsnijder aan de munt te Brussel.
Als laatste uit deze periode noemen wij M. Lageman
(Amsterdam), die zich bijna uitsluitend op het terrein der
O Verv. V. L. 89, 227, 237, 238, 263, 264, 266, 287, 299, 302, 313,
320, 347, 348.