was in Holland ananas te kweeken (Cat. P.K. 1938; afb.
44 en 45).
De weinige portretpenningen van Jacob van Dishoecke ver-
toonen weer het borstbeeld van Willem III (v. L. IV, 43, 1
53, 2; 145, 2), van Maria van Engeland (v. L. IV, 124, 3)
en van Lodewijk XIV (v. L. IV, 76). Zij behooren alle
tot het bekende genre, waarover geen bijzondere opmer
kingen meer te maken zijn.
Ook Daniël Drapentier (waarschijnlijk Dordrecht), heeft
slechts een gering aantal portretpenningen vervaardigdhij
legde zich meer toe op allegorische voorstellingen. Toch
zijn enkele goede portretten van hem bekend: van Hendrik
Casimir, den erfstadhouder van Friesland (v. L. IV, 169)
van Willem III en Maria, twee dubbelportretten van 1691.
De eerste penning (v. L. III, 530) werd uitgereikt aan de
geleerden en dichters, die 's Konings tocht naar Engeland
hebben bezongen. De tweede (v. L. III, 548, 1; afb. 46)
herdenkt de onderwerping van Ierland.
Martinus Smeltzing, op het eind der 17e en het begin der
18e eeuw te Leiden werkzaam, sloeg eenige penningen met
de borstbeelden der volgende personen: Karei III van
Spanje, bij het ontzet van Bareelona (1706; v. L. IV, 442,
1de Hertog van Marlborough en Ouwerkerk, bij de
overgave van Ostende (1706; v. L. IV, 459); Anna van
Engeland, bij het mislukken van den aanslag op Schotland
(1706; v. L. IV, 523, 1)de keurvorst van Beieren, bij het
bevrijden van Brussel (1708; v. L. IV, 540, 1)F. A. van
Rheede, baanderheer van Renswoude en J. van den Bergh,
burgemeester van Leiden, gemachtigden te velde bij dezelf
de gebeurtenis (1708; v. L. IV, 540, 2; afb. 47). Voorts
een penning ter gelegenheid van de zilveren bruiloft van
Mr Paulus Scheltus en Katharina Brants in 1713, met een
verdienstelijk uitgevoerd dubbelportret (Cat. P.K. 2317,
pl. XXVI).
De laatste der meesters van den overgang tot de 18e eeuw
is de Amsterdamsche medailleur Jan Luder. Zijn werk be
staat weer hoofdzakelijk uit portretten van Willem III,
43