40 deel reeds gemechaniseerd, is overgebleven. De gemakkelijk te vermenigvuldigen, geslagen penning is alleenheerscher geworden. Wanneer de verscheidenheid der voorstelling langzaam, maar zeker ook verdwijnt en daar een over- heersching begint van den beeldenaar van den vorst, welke van af het laatste kwart der 17e eeuw op de voorzijde prijkt van de meeste historiepenningen, kan alleen een uit muntende uitvoering van het portret het verval der pen ningkunst nog eenigszins tegengaan. Met de penningen van Willem III was dit het geval. Zijn typische kop met den adelaarsneus en het altijd even fijn bewerkte, in lange krul len neervallend haar steekt in zijn dofheid scherp af tegen het gladde, blinkende penningveld. Moge deze tegenstel ling zeer effectvol zijn, zij verliest, als elke zaak, welke alleen op effect berekend is, bij herhaalde toepassing spoedig de er in den aanvang van uitgaande bekoring. De bewondering voor het enkele stuk gaat over in een gevoel van verveling bij het aanschouwen van reeksen. Wanneer dan na Willem III's dood ook de voorstellingen minder belangrijk worden, is de inzinking in de penning kunst niet meer te stuiten en doorloopt de productiestroom roemloos de 18e en het grootste deel der 19e eeuw, om aan het eind hiervan weer eenigszins te herleven. Wij zullen thans de voornaamste medailleurs uit de ver val periode met enkele hunner portretpenningen aan een korte bespreking onderwerpen. De vorstenportretten zullen slechts met een enkel woord worden genoemd, daar deze thans meer tot de historiepenningen behooren en daar zijn ingedeeld. De predikanten zullen een belangrijke plaats innemen, daar de beoefenaars van geen enkel ander beroep zich meer hebben doen uitbeelden dan zij. Aan de prentkunst werd daarbij echter door de kanselredenaars ver de voorkeur gegeven boven de penningkunst. Johannes Smeltzing, in de tweede helft der 17e eeuw te Leiden werkzaam, sneed den penning op Johannes Cocce- jus, Bremer van geboorte, theologisch professor te Frane- ker en te Leiden, waar hij in 1669 overleed (v. L. III, 30, afb. 41). Het driekwart naar rechts gewende borstbeeld

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1947 | | pagina 38