23 lange niet bereikt. Het meer dan levensgroote standbeeld van Al va, door Jonghelinck gegoten en in de citadel van Antwerpen opgericht, werd bij bet slechten van de vesting in 1577 verwoest. Naar de afbeeldingen te oordeelen, was het niet bijzonder geslaagd. Behalve met het gieten van nog eenige andere groote plas tieken, heeft Jonghelinck zich in hoofdzaak met het ver vaardigen van penningen bezig gehouden. Daarin lag zijn kracht. Gedurende zijn lange leven hij overleed in 1606 heeft hij tal van Nederlanders op deze wijze in beeld gebracht. Wij zullen de fraaiste en belangrijkste exemplaren bespreken. Allereerst de 58 mm. groote pen ning van 1567 op de landvoogdes Margaretha van Parma (v. L. I, 87), het goed gemodelleerde borstbeeld naar rechts gewend, een sluier op het hoofd; op de keerzijde een ver van fraaie symbolische voorstelling; twee penningen op den Duitschen secretaris van Karei V en Philips II, Paul Pfintzing (1555, 1556; S. II, pl. IV, 4 en 5)van den ijde- len en eerzuchtigen Barlaymont een prachtig, tot in alle onderdeden doorwerkt borstbeeld, dat den wuften hove ling uitmuntend typeert (1564; S. II, pl. V, 1). Bijzonder fraai zijn de 66 mm. groote portretten van den Graaf van Hoorne, Philips van Montmorency en van zijn vrouw Wal burg van Nuenar (1565, 1566; v. L. I, 76). Zij brengen ons één der meest dramatische gebeurtenissen uit onze ge schiedenis in herinnering. Met het portret van den Hertog van Gulik, Cleef en Berg behooren zij tot de beste voort brengselen van Jonghelinck's kunst (1566; S. II, pl. V, 2). Een serie penningen werd door hem vervaardigd op Vig- lius, den voorzitter van den Geheimen Raad, de groote exemplaren fraaier van compositie dan de kleinere, waar op de verhouding van den vrij grooten kop tot het kleine veld minder geslaagd is (v. L I, 4244, 55, 56; afb. 7 en 8). De kunstenaar doet ons door deze portretten, welke al zijn zij in verschillende jaren gemaakt een treffende onderlinge gelijkenis vertoonen, het intelligente gelaat van den Frieschen staatsman en rechtsgeleerde uitmuntend ken nen, evenals dat van dien anderen staatsman, die door onze

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1947 | | pagina 21