HOOFDSTUK II
PORTRET PENNINGEN
Portretpenningen zijn gemaakt ter eere van een bepaald
persoon, wiens beeltenis zij vertoonen. Een groot aantal
dezer penningen is in ons land vervaardigd. De Nederlan
der hield ervan zich te doen uitbeelden. Uit de vele ge
schilderde portretten, welke zijn behouden gebleven, uit de
ontelbare gravures, leeren wij het karakter onzer voor
ouders, hun kleedij, hun zeden en gewoonten uitmuntend
kennen. Uit die der 15e en 16e eeuw zien wij, naast een
zekeren materieelen eenvoud, de groote waarde, welke
aan het geestelijk leven werd gehecht; uit vele 17e eeuw-
sche spreekt, naast groote waardeering voor materieele ge
nietingen, een zekere zelfingenomenheid, gepaard aan een
opdringerige tentoonspreiding van de nog niet zoo lang
geleden verkregen rijkdommen.
Bleef in den aanvang de portretkunst vrijwel beperkt tot
den kring der vorsten en der zeer aanzienlijken, met de
nadering der 17e eeuw won het burgerlijk element veld.
Naast het, soms tot miniatuurformaat teruggebrachte ge
schilderde, kwam ook het goedkoopere, geboetseerde of
gesneden portret op, dat door gieting of stempeling kon
worden vermenigvuldigd en als penning aan familie en
vrienden ten geschenke gegeven. Ook op zilver gegraveer
de portretjes kwamen in de mode, vaak aan de achterzijde
van het familiewapen voorzien. Hiervan werden zoo noo-
dig een aantal afdrukken op papier ter verspreiding ge
maakt.
Tot de oudste der Nederlandsche portretpenningen behoo-
ren die, welke de bekende schilder Quinten Matsys in 1491
maakte van zijn schoonzuster Cristina (S. II, pl. 1, 1afb.
1), en van den aartsbisschop Willem Scheves, in 1495 van
zich zelf (S. I, pl. 1, 4) en in 1519 van Erasmus (S. I,
pl. 11, 3). Op den eerste heeft hij zijn model geplaatst in
den voor den medailleur moeilijksten stand, nl. met het
16