landsche penningkunst voortgebracht. Van hen is Pieter van Abeele verreweg de belangrijkste. Bij zijn werk heerscht tusschen den zilversmid en den medailleur een volkomen evenwicht. In de penningen van den ouden Janus Lutma herkent men allereerst de hand van den beroemden drijver, die ook wel eens een penning vervaardigde met het hem eigen, verbluffende meesterschap. Zijn zoon, Janus Lutma de jonge, bereikte in geen enkel opzicht het peil van zijn vader. Ook bij het grootsch opgezette werk van Wouter Muller valt het drijfwerk van den zilversmid het eerst opuit penningkundig oogpunt bezien, is zijn te pom peus werk vaak zwak. Verder hebben Dirck van Rijswijck en eenige anonieme meesters penningen in dezen trant ver vaardigd. Een eigenaardigheid van de plaquette-penningen is, dat niet steeds dezelfde plaquetten tot één penning zijn samen gevoegd. Zoo komt het portret van Willem II van 1650 (afb. 32) voor met als keerzijde: 1, zijn wapen; 2, een gezicht op het door hem belegerde Amsterdam; 3, een ge graveerde tekst op dit beleg slaande; 4, het portret van zijn vrouw, Maria van Engeland; 5, dat van zijn zoontje, Willem III, als kind; 6, dat van zijn zoon te paard. Dit laatste is eerst in 1661 gemaakt ter gelegenheid van de installatie van den Prins als Ridder in de Orde van den Kouseband. Het onder 4 genoemde portret van Maria van Engeland heeft als andere keerzijden het onder 5 genoemde portret van Willem III; verder een voorstelling van Minerva, Wil lem III onderwijzend, van 1654; ten slotte het portret van haar broer Henry, den Hertog van Gloucester, van 1660. Het gezicht op Amsterdam van 1650 (no. 2) heeft als keer zijde, behalve het afgebeelde portret van Willem II, den reeds onder 3 genoemden gegraveerden tekst; voorts een uitmuntend gegraveerd gezicht op Weina aan den Amstel, een voorstelling van het wegvoeren van leden der Staten naar Loevestein, een zeilend schip en een „en reliëf" ge goten plaquette met een symbolieke voorstelling van het 14

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1947 | | pagina 12