schilden van liet pijpenmakersgilde. 's Gravenhage heeft
enkele gildepenningen gehad zonder kunstwaarde, maar
folkloristisch niet onaardig. De schilden in het bezit van
het Gemeentemuseum zijn daarentegen zeer fraai. Belang
rijk zijn de buurtpenningen, welke aan de buurtgenooten
met ongeveer hetzelfde doel als de gildepenningen werden
uitgereikt. Zoo zijn bekend de penningen van de Prinse
gracht met een portret van Frederik Hendrik, de Nobel- en
Papestraat met een geestelijke, de Bagijnestraat met een
bagijntje (afb. 144), de Herderstraat en vele andere. Ook
Leiden heeft buurtpenningen gekend. Rotterdam heeft naast
enkele niet onverdienstelijke schilden, slechts een paar
penningen gehad, waarvan die van het timmermansgilde de
beste is.
Verreweg de mooiste gildepenningen zijn die van Middel
burg en Vlissingen. Wij zullen deze daarom iets uitvoe
riger bespreken. De zilveren schilden van de Middel-
burgsche gilden zijn bij den grooten brand van 1940
verloren gegaan. Slechts die van het stoelenmakersgilde,
welke in particulier bezit was, is thans nog over. Een der
fraaiste penningen is die der bakkers, met een aardig in
terieur van een bakkerij op de voorzijde (1656, afb. 134 en
135), op de keerzijde de getrouwe weergave van de vele
smakelijke producten. De zeldzame penningen der boek
drukkers van 1631 geven goede afbeeldingen van persen.
Op den stoelenmakerspenning van 1709 staan typische
voorbeelden van stoelen uit dien tijd. De fruitverkoopers-
penning van 1691 heeft op de eene zijde een mand met
fruit, op de andere Adam en Eva onder den appelboom.
Een waar kunstwerk is de penning der pasteibakkers van
1653, welke buitengewoon zeldzaam is. Op de voorzijde
prijkt een groote pastei, door een pauw gedekt, pronkstuk
der toenmalige keuken, op de schilderijen onzer groote
meesters vaak afgebeeld. De keerzijde geeft de keuken weer
met enkele dieren aan het spit (afb. 136 en 137). De apo
thekerspenningen (1619, 1677, 1700, 1713) vertoonen te
midden van de thans zoo gezochte apothekerspotten een
grooten vijzel, meesterstuk van oude geelgieterskunst. Goed
109