gegleden te zijn zonder een ander spoor na te laten dan die bijzondere, niet na te maken kleurenspeling, die weer en wind van jaar na jaar aan de oude steenen hebben weten te verleenen, aan zulke gevels, die men b.v. te Enkhuizen of Hoorn nog op menig plekje vinden kan, is Alkmaar helaas arm. Alkmaar is immer een kleine stad geweest: zij telde omstreeks 1500 misschien een 3000, omstreeks 1800 een 8000 inwoners en dienovereenkomstig zijn de huizen in 't algemeen van bescheiden formaat ge bleven en zelfs de woningen der rijkste burgers be hielden tot ver in de 17de eeuw uiterlijk een een voudig karakter. Eerst in de 18de eeuw verrijzen hier en daar impo santer huizen, zoo in de Langestraat en aan de Oudegracht, hetgeen mogelijk werd door aankoop en afbraak van enkele belendende perceelen. Aan zienlijke burgers lieten zich woningen bouwen in één der Lodewijkstijlen, ruime huizen met breede lijst- gevels waarin hooge ramen met daarachter groote vertrekken, waarin men zijn rijkdommen met meer weelde kon tentoonspreiden door toepassing van een verfijnder binnenhuisarchitectuur en kostbaarder aankleeding en meubileering, alles in den franschen smaak, die toen overheerschte. Naast zulke deftige woningen of in de tuinen erachter werden vaak koetshuizen gebouwd, want overeenkomstig zijn stand en de eischen van dien tijd hield menig seig neur er een eigen equipage op na. De groote meerderheid der burgerij bleef ondertus- schen aan de oude woningen trouw. De uitgebreide middenstand bestond goeddeels uit winkeliers, die aan het uiterlijk van hun zaak, behalve wat betreft de beroemde Hollandsche properheid, zeer geringe eischen stelden. Etalagewedstrijden waren nog onbe kend. De inwendige inrichting der winkels was even 61

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1947 | | pagina 70