HOOFDSTUK IV
WOONHUIZEN
anneer wij, goedwillige lezer, eenerzijds dank
baar hebben kunnen vaststellen, dat er van de open
bare gebouwen gelukkig nog vele gespaard zijn ge
bleven, we hebben anderzijds moeten constateeren,
dat er veel onnoodig dikwijls en in ieder geval
tot onherstelbare schade van de schoonheid der stad
verdwenen is helaas, vooral sedert de vorige eeuw,
toen de bouwkunst het spoor bijster was, het edele
handwerk in verval en de overheid met blindheid
geslagen. Het zou een lange lijst worden, indien ik
U ging opsommen, welke mooie, oude gebouwen en
huizen er na het jaar 1800 door sloopershanden ge
vallen zijn.
Zoo omstreeks 1900 brak bij velen zich een verbeterd
inzicht baan en er ontstond een steeds sterker
streven tot behoud van oud stedeschoon. „Monu
mentenzorg" en „Heemschut" werden levende begrip
pen. Van overheidswege kwamen maatregelen om
verdere ongemotiveerde afbraak of verminking van
historisch waardevolle bouwwerken te voorkomen.
Waar echter de overheid aanvankelijk zoo'n slap en
slecht voorbeeld had gegeven, behoeft het geenszins
verwondering te wekken, dat door particulieren met
hun eigendommen ondertusschen nog veel erger werd
omgesprongen.
En in een stad als Alkmaar, die nooit Amerikaansch-
snel groeide, maar wel langzaam en gestadig in wel
vaart toenam, is gedurende de 19de eeuw en in nog
jongeren tijd veel ouds en schoons öf geheel ver
loren gegaan öf sterk geschonden. Aan waarlijk
gave gevels, waar de eeuwen aan schijnen voorbij-
60