een punt van strategisch belang en dit heeft mede stimuleerend op haar groei gewerkt. Ten tijde van graaf Willem II werd de eerste sterkte gesticht ter plaatse ongeveer waar later de Friesche poort stond en waar nu de Friesche brug ligt. Van de nog kleine stad naar de sterkte voerde een dam, die nu deels nog Koningsweg (en Koningsstraat) heet naar den aanlegger, den Roomsch Koning, en deels Dijk, naar de oorspronkelijke gedaante. Die Dijk leidt recht aan op een straat, die den naam der sterkte bewaart: Torenburg, en snijdt in zijn einde loodrecht een grachtje, de Kooltuin, dat her innert aan den daartoe behoord hebbenden hof. De Kooltuin mondt zuidwaarts uit in een grootere gracht, het Luttik Oudorp genaamd: hier zal oud tijds al een kleine buurt gelegen hebben, die wel licht oorspronkelijk behoorde onder den banne van het ten Oosten van Alkmaar gelegen Oudorp, waar van de tegenwoordige gemeentegrens hier nog langs den rand der binnenstad loopt. Het stadje op het uiteinde van den geestrug ging zich geleidelijk uitbreiden in een richting evenwijdig aan den grafelijken weg naar Torenburg. Daar lag de Voormeer nog als een wijde, open plas, wellicht reikend tot de tegenwoordige Mient Mient, West- friesche vorm voor meent (e)een gemeene weide, dam of dijk en daarheen zal vanouds van de Groote Kerk een breede straat hebben gevoerd, de voorgangster van de Langestraat, die in de Middel eeuwen Breestraat moet hebben geheeten. In ieder geval: van dat westelijk gedeelte, waarvan de hoogere ligging nu nog valt te constateeren en voorts spreekt in namen van daar gelegen straten als Geest en Hoogstraat, breidde de stad zich langzamerhand oostwaarts uit, tenslotte zelfs over gronden, die aan het water van de Voormeer moesten worden ontrukt: daaraan herinneren namen als: Verdronkenoord, 8

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1947 | | pagina 5