C. INSTELLINGEN VAN ARMENZORG EN WELDADIGHEID. 1. Hof van Sonoy. De Christenplicht tot ondersteuning en verzorging van den misdeelden en ongelukkigen evenmensch leidde in de Middeleeuwen tot het in 't leven roepen van talrijke instellingen van liefdadigheid, welke aanvankelijk bijna uitsluitend onder kerkelijk gezag stonden. In den hervormingstijd trok de wereldlijke overheid met de bezittingen ook het beheer over dergelijke inrichtingen tot zich. Het Stadsbestuur gebruikte de kloosters en bagijnhoven voor de onder brenging van tal van gereorganiseerde instellingen, grootendeels met een liefdadig doel. Een deel van het Oude Bagijnhof, achter de Groote Kerk, werd tot Huisarmenhuis, later genaamd Aalmoezeniershuis. Het Middelhof met een deel van het voormalige Min derbroedersklooster, resp. aan Gasthuis- en Pater nosterstraat, richtte men in tot Mannen- en Vrou wengasthuis. Een vleugel van het Jonge Hof aan de Nieuwesloot werd tot Weeshuis. Geen spoor is van dit alles meer over. Het in de 19de eeuw tot stadszieken huis geworden oude Mannen- en Vrouwengasthuis, dat nog enkele schilderachtige hoekjes bezat, viel als laatste slachtoffer, toen het overblijfsel van het complex omstreeks 1930 werd afgebroken. Reeds vóór de Hervorming was als zoodanig ten- ondergegaan het z.g. Witte Hof of St. Maria Magda- lenaklooster, gesticht omstreeks 1400, dat in zijn bloeitijd een uitgestrekt terrein besloeg benoorden het oosteinde van de (Lange) Nieuwesloot. Reeds in 1554 werd van dit complex een deel verkocht; o.a. het ziekenhuis en spinhuis van het klooster met boomgaard en erven. In 1572 kwam het overige ge deelte in handen van de stad en de vroede vaderen 50

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1947 | | pagina 59