van preekstoel, doophek en -banken en het koper
werk van predikants- en voorzangers-lezenaar, ge
sierd met het stadswapen, dat van beide doopbogen
en van de veelarmige kaarsenkronen. Alles tezamen
een stemmig en intiem interieur, echt een plek, waar
de kleine schare geloovigen zich veilig en geborgen
voelen kon.
Van de schuilkerken, waarin de Katholieken na den
storm der Hervorming hun zooals het in de taal
van den schout en zijn dienaars heette „super-
stitieuse conventikels" hielden, is er geen intact
gebleven. Na het midden der 19de eeuw verrezen de
St Laurentius- op het Verdronkenoord en de St
Dominicuskerk op de Laat, beide gebouwd onder
leiding van Dr P. J. H. Cuypers, en de oude,
bescheiden schuilkerken hadden toen afgedaan en
verdwenen. Alleen op de Baangracht, schuin tegen
over de Luthersche kerk staat nog een gebouw,
waarin eens de statie der Predikheeren gevestigd was,
maar thans zoo verminkt en onttakeld, dat men
slechts met moeite gelooven kan, dat het ooit een
zoo eerbiedwaardige bestemming heeft gehad.
Fig. 6. Gevelsteen van het huis
Verdronkenoord hoek Bierkade.
34