een vischvrouw, nu van steen, oudtijds van hout met lood bekleed. Aan den grachtkant had deze galerij vroeger verschillende openingen, die toegang gaven tot een steiger, waar de vischschuitjes konden aan leggen en de visschers hun korven in 't water konden laten hangen om de visch versch te houden. Op de markt staat nog een aardige 18de-eeuwsche pomp. Het is daar een mooi hoekje, 's zomers nog opgefleurd door de bloemenschuiten, drijvende winkels, die er ligplaats hebben. Staat men op het Verdronkenoord tegenover de Vischmarkt, dan heeft men een aardig gezicht op de gevels aan de westzijde van de Mient met geestige toppen, blinkend in 't felle licht, terwijl daar bovenuit de Waagtoren steekt met vroolijke renaissancespits in helle kleuren en goud, waar de zon vonken uit ketst. Het Verdronkenoord is een vriendelijke, door iepen- boomen beschaduwde gracht, die uit stedebouwkun dig oogpunt bezien een bijzondere aantrekkelijkheid heeft door het aan het einde, tegenover de Voormeer, geplaatste „Accijnshuis" met zijn leuk torentje, waar van het oude uurwerk met wat timiden tinkelslag herinnert aan het vlieden van den tijd. Een oud-Hollandsche stad zonder water, zonder singels en grachten, waarin de gevels der huizen zich kunnen spiegelen, is niet denkbaar. Van den Accijns toren de Bierkade langswandelend komt men op de Rootorenbrug thans een modern stalen gevaarte, dat door zijn naam herinnert aan een oud rondeel, roemrijk vermeld tijdens het beleg van 1573 en staat dan weer tegenover een gracht, het Luttik Oudorp, zonder boomen en niet zoo poëtisch als het Verdronkenoord, meer nuchter en zakelijk, zooals ook de naam Zaadmarkt, waarmee de stedelingen haar aanduiden, reeds zegt. Deze laatste naam is zeker niet misplaatst, omdat die markt daar werke lijk vanouds thuishoort, al is ze thans ondergebracht 17 Oud Alkmaar 2

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1947 | | pagina 20