NASCHRIFT. Veel historische schoonheden die oude reizigers aan schouwden, veel mooie hoekjes, waarvan oude pren ten ons nog het beeld bewaren, zijn thans helaas geschonden of verdwenen. Wie hun beschrijvingen en afbeeldingen in zich heeft opgenomen en nu de stad doorwandelt, bemerkt lichtelijk ontzet hoeveel verloren is gegaan, hoeveel vooral in de 19de eeuw de beruchte is afgebroken en ge sloopt, verknoeid en verminkt. Grachten (de Nieuwe- sloot in 1863, de Laat in 1872) werden gedempt, de poorten tusschen 1802 en 1867 alle gesloopt; huizen blokken werden doorbroken voor den aanleg van nieuwe verkeersaders. In de oude straten verdwenen de keien en de stoepen en kwamen het asfalt en de trottoirs. Wat ondanks slooping en verminking, demping en doorbraak gebleven is, dat is het oud-Hollandsch karakter van de stad als geheel, die onnavolgbare trek van ouderwetsche vriendelijkheid, die zij des ondanks wist te behouden. Is men van den eersten schrik bekomen en bekijkt men opnieuw de stad, dan ontdekt het argeloos oog van den zoeker naar historische schoonheid gelukkig nog veel, dat hij bewonderen kan, vooral wanneer hij leert hier en daar zijn blik omhoog te richten om boven de gemoderniseerde pui met haar brutalen glans van spiegelglas den rustigen, warmen gloed te ontwaren van het gespaard-gebleven bovenstuk van een oud-Hollandschen gevel. En rondom de binnenstad, waar de geslechte wallen en bolwerken in parken zijn herschapen, spreken nog de rondingen en belijningen van het vesting plan, eeuwen geleden door Adriaen Anthonisz. ont worpen. En buiten de singels, tusschen Heilooër- en Bergerbrug door echte Alkmaarders hardnekkig 94

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1947 | | pagina 115