HOOFDSTUK V
OUDE FABRIEKEN, PAKHUIZEN
EN POORTJES.
Er werd reeds op gewezen, dat de industrie te
Alkmaar vroeger in 't algemeen een bescheiden rol
speelde. De reputatie van de stad steunde meer op
haar marktproducten dan op haar fabrikaten,
waarvan echter enkele naar buiten een zekere be
kendheid genoten. Zoo haar perkament, laken, gort,
bier en niet te vergeten zout.
Reeds in de 16de eeuw bezat Alkmaar eenige zout
keten. Daar werd het grove zout, gewonnen uit zee
water, dat verzameld werd in z.g. putten, nabij het
dorp Petten (sprekende naam! Pet is de dialectische
vorm voor put), door zieden geraffineerd of verfijnd.
Van zulke oude zoutziederijen, die vanouds zusterlijk
bijeenstonden aan het Zuidoosteinde van de Oude
gracht (men vindt in die buurt nog de Zoutstraat
en de Keetgracht, namen, die geen commentaar be
hoeven) is er nog slechts één, de Eendragt, overge
bleven, die eerst kort geleden is stopgezet. Het 18de-
eeuwsche gebouw, waarvan de breede gevel eens be
kroond werd door een groot tympanon, heeft van
haar oorspronkelijk uiterlijk, dat oude prenten nog
bewaren, helaas al het belangwekkende ingeboet.
Iets meer is gelukkig gebleven van de bierbrouwe
rijen. Dat men vroeger bier dronk als water is een
bekend feit. Het is dus geen wonder, dat Alkmaar
binnen haar wallen tal van brouwerijen telde; van
twee zijn de gebouwen nog over. Allereerst de brou
werij „De Boom": een groot, hoog bouwwerk, waar-
87