de kerk der Paulusbroeders (de nog bestaande thans Waal
sche kerk) een dubbele beuk, elk bestaande uit zes tra
veeën en gescheiden door vijf kolommen. De linkerhal
(men spreekt in een kerk van rechts en links wanneer men
met den rug naar het altaar staat) sluit recht op het choor
aan, de rechter ligt er naast en zal tegen haar Oostwand
wel een of meerdere altaren bevat hebben, zoodat deze
zijbeuk een kerk op zichzelf leek. Een dergelijke situatie
treffen we tegenwoordig nog dikwijls aan, b.v. in de Minder-
broederslterk te Weert (L.), een Gothiek gebouw uit den
zelfden tijd, dat welbeschouwd als een goed model voor
deze al zoo lang verdwenen Amsterdamsche kloosterkerk
kan dienen. Ook die bevat een groot choor met een dubbele
voorkerk die van het presbyterium door een choorhek,
waarboven zich het doxaal met orgelfront bevindt, afge
scheiden was, een prachtig barok bouwwerk.
Hier, in dit Amsterdamsche kloosterbedehuis, bevond zich
het prachtige beeldhouwwerk, voorstellende „Christus in
den Olijvenhof" een stuk van den genialen Amster
dammer Joost Janszoon, gezegd Bilhamer, die „Beelthou-
wer, Architect, Plaetsnijder, Lantmeter en Horologie Mae-
ker" was, waarover Dapper noteerde: „Dat ieder stom
van verwondering daer over stondt en verscheide luiden
van d'omliggende plaetsen, alleen om dese beelden te zien,
dit klooster quamen besoeken". Het was levensgroot en
in steen gebeiteld, en moest in den beeldenstorm he
ieven laten. Want toen het grauw de kerk was binnent
gedrongen, sloeg een der aanvoerders, Stans Benninck,
de beeldengroep met een bijl de koppen af, waarop zijn
makkers de rompen onderhanden namen. Dit was het
signaal tot den algemeenen aanval op alle voorwerpen
die tot den ouden Eerediehst behoorden of haar opge
luisterd hadden, o.a. werd een schilderij „De begrafenis
van Sint Franciscus" voorstellende en door Anthonie van
Blokland gemaakt, van de wand getrokken, aan flarden
gescheurd en de lijst in stukken gebroken. In de gerf-
kamer werden de daar nog aanwezig zijnde paramenten,
98