HET MINREBROEDERSKLOOSTER TOT AEMSTELREDAMME De volgelingen van den poëtisehen minnezanger van Assisi, den heiligen Frans, werden door hem, den meest populairen middeleeuwer, uitgezonden om het Evangelische ideaal opnieuw in de wereld onder de menschen te gaan verbreiden. In den nacht van 4 October 1220 stierf hij, terwijl, zooals de legende ons vertelt, een vogelenschaar, welke eerst stil op zijn hutteke had zitten wachten, tegelijk met zijn ziel opwiekte, de eerste glanzen van den nieuwen morgen tege moet. Slechts enkele jaren na dit schoon verscheiden kwa men de grauwe broeders al binnen onze landspalen. De oprichter van het monumentale Cistereiënsermunster van Roermond, graaf Gerard III van Gelder, had ook voor de Franciscusbroeders een klooster willen doen bouwen, maar hij stierf in 1229 eer dit plan ten uitvoer kon worden gebracht. Zijn zoon, graaf Otto IV, verwezenlijkte echter met z'n gemalin Margaretha het ideaal van zijn vromen vader en leidde de eerste Franciscuszonen binnen Neder land. Omstreeks diezelfden tijd kwamen de leden der nieuwe Orde ook in 's Hertogenbossche, woonden er eerst in een ouden burcht en gingen van daaruit over naar de Minderbroedersstraat. In 1240 vestigden zij zich met toe stemming van bisschop Otto III in het Sticht en een halve eeuw later, in 1304, dus nog vóór Aemstelredamme stad rechten kreeg, woonden zij, de grauwe bruurs, al in die nederzetting aan IJ en Amstel. Een nederige plaats van houten woningen was het, met hier en daar een steenen huis er tusschen, maar een dorp dat zich met zijn visscherij, handel en scheepvaart tot een stad, tot een zeer belangrijke stad kon ontwikkelen. En daar moesten de Franciscanen juist zijn! In dit verband citeeren wij weer het oude spreekwoord: „Bernardus valles, montes Benedictus amabat, Oppida Franciscus, celebres Dominicus urbes. 92

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1947 | | pagina 90