en uitgebreid werd, terwijl Benedictus van Nursia het kloos
terleven door zijn beroemde Regula systematiseerde. Twee
eeuwen later komen zijn volgelingen als Evangeliepredikers
in ons land en stichten er kerken en kloosters. Willibrordus,
de eerste bisschop van Utrecht, vestigt een monasterium
naast zijn Sint Salvatorskerk, hij richt Susteren en Eehter-
nach op. Na zijn verscheiden wordt dat werk door zijn
medebroeders voortgezet, overal bouwen de Benedictijnen
hun munsters in onze gouwen: Thorn, Egmond, Foswerd,
Hohorst, Oostbroek, Hemelspoort, Rijnsburg om slechts
enkele voorname te noemen. De Norbertijnen stichten
Mariënweerd, Mariëngaarde, Bethlehem, Bloemhof van
Wittewierum, bekend door de kroniekschrijvers Emo en
Menko, Koningsveld, Mariënschoot, Mariënberg; de Cister-
ciënsers richten Klaarkamp op, Bloemkamp, Aduard met
zijn beroemde kloosterschool, Jesse, Mariënhorst, Leeuwen
horst, om maar enkele namen te geven. De bedelorden komen
vooral in en bij de steden hun huizen bouwen, Franciscanen,
Dominicanen, Karmelieten, die niet alleen contemplatief,
dat is beschouwend, maar voor het meerendeel actief op
treden en zich met de zielzorg belasten. Wij hebben in de
Nederlanden eigenlijk twee soorten kloosters te onderschei
den de groote monniken- en nonnenconventen op het land,
de abdijen, die uitgroeiden tot kapitale nederzettingen met
grootgrondbezit, die invloedrijke stichten wier abt of abdis
tevens landsheer of landsvrouwe was, en de stadskloosters
die, op bescheidener schaal opgetrokken, zich bij het prac-
tische stadsleven aangepast hadden.
En er zijn veel kloosters in Nederland geweest, Stadskloosters
waren er soms, in verhouding tot de maatschappelijk econo
mische toestanden wel eens tè veel. Wij weten niet of
iemand reeds een juiste opgave gedaan heeft van het aantal
kloosters welke er in het tegen wooidige Nederland van
't jaar 1000 tot 1600 bestonden, maar wat zou deze onge
twijfeld lange lijst de uitspraak van een artikelschrijver
uit de vorige eeuw beschamen, want deze liet in een aflevering
van Elseviers' maandschrift van 1894 zeer ondoordacht
10