gevolg, als wederdienst, altijd goed zouden worden ontvangen en hier een onderkomen moesten vinden Graaf Willem IV, Hertog Aelbrecht en de schoone Philips verzekerden zich op die manier een goed verzorgd tehuis binnen Haarlem. Als mijne heeren van den gerechte gasten ontvangen, brengen zij ze naar het Sint Janshuis waar een maaltijd aangeboden wordt. De heeren van den Haag komen om wat met de burgemeesters af te handelen, buitenlandsche vorstelijke personen die uit politiek oogpunt „eerlijck" ontvangen moeten worden, alweer naar het Sint Janshuis voor een fijne „maeltijt" waarvoor de stad meestal vijf stuivers per hoofd betaalt. Natuurlijk had men er ook het tafelgood naar, zilveren schotels, drinkkannen, amelakens van het fijnste soort, enz, want wie b.v. de domproost van Utrecht met den Egmonder abt aan zijn tafel krijgt en morgen weer een menu voor de raadordinaris van den hove van Holland moet samenstellen, kan zoo maar niet op kloosterplankjes of gewone tinnen schotelen op dienen. Er moet toch wel een flinke ruimte zijn geweest om ook de lieden van het gevolg te huisvesten, stallen voor de paar den en de reiswagens, etc. De kloosterbewoners zelf waren gering in aantal. In de vijftiende eeuw waren er niet meer dan negen a tien heeren en eenige broeders. Op de schilderij van Geertgen tot Sint Jans, denkelijk omstreeks 1400 ge maald, komen maar vijf ridders en zeven leekebroeders voor. En nu hebben wij meteen een naam die onafscheidelijk met dit huis verbonden is genoemd: Geertgen van Leijden, die, zooals Van Mander zegt: „woonde tot den S. lans Heeren te Haerlem, waer naer hy den naem behielt." De meeste auteurs hielden hem voor een provenier, een kostkooper, een pensiongast, zeggen wij tegenwoordig, welke de ridders ook al hielden, maar het is uit een gravureopschrift gebleken dat Geertgen een bediende der heeren was, waarschijnlijk de huisschilder. In een tijd toen er nog geen eigenlijk onder scheid bestond tusschen wat wij nu een „huisschilder" en een „kunstschilder" noemen, want een vakman was in de 89

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1947 | | pagina 87