die wij nu beter als een cultuurerfenis waardeeren. Zonder
de allure van een reisgidsenschrijver aan te nemen, raad
ik eiken lezer serieus aan: Wanneer gij de Domstad bezoekt,
wandel dan even het poortje van het Catharij neklooster
door en 7.1e om u heen!
WAAR GEERTGEN WOONDE
Het huis binnen Haarlem dankte zijn stichting in 1310
aan Gerard van Tetrode, een kapittelheer der Utrechtsche
Mariakerk. Niet alleen in het Sticht, maar ook in de Holland-
sche gravenstad zouden de Jerusalemsordebroeders hun
zegenrijken arbeid komen verrichten. Twee jaren na de
stichting in de Sint Bavostad kwamen de rijke bezittingen
van de Tempelieren, de conventualen van „het Heerenhek",
aan het nieuwe klooster dat weldra tot grooten bloei kwam.
Waarschijnlijk hebben er niet alleen priesters en broeders,
maar ook zusters gewoond, want er is in een acte van 1314
sprake van een „suster van Sente Jansorden", een weduwe
die haar goederen afstaat om den Heer, los van de aardsche
beslommeringen, des te beter te kunnen dienen. Toch denke
men niet aan een z.g. dubbelklooster zooals b.v. de Birgit-
tijnen bewoonden, waar mannen en vrouwen gescheiden
leefden, maar gezamenlijk in de kerk hun gebeden reciteer
den. In het Sint Jansklooster zullen enkele zusters gewoond
hebben die, zooals wij ons voorstellen, in de ziekenzaal
en in het gasthuis werkzaam zullen zijn geweest en buiten
de communiteit in een apart huisje of wellicht in het gasten
huis zelf woonden. Het convent, met daarachtergelegen
boomgaard, besloeg het groote terrein dat thans door Jans
straat, Kruisstraat en Ridderstraat begrensd wordt, aan
de Zuidzijde sloot het Sint Ceciliaklooster 't grondbezit af.
Later, na de secularisatie zijn er verschillende straatjes
door het boomgaardterrein getrokken, zoodat van dien
ouden vorm niets meer te bespeuren valt. Het convent,
toegewijd aan den patroon der Orde zelf, lag met zijn kerk
vlak aan de Jansstraat waar ook de hoofdingang was.
86