DE SINT JANSHEEREN COMMANDERIJEN VAN UTRECHT EN HAARLEM De Johannieterridders nemen onder de middeleeuwsche kloosterbevolking een eigenaardige plaats in. De naam zegt reeds dat zij tot den eersten stand behoorden en boven dien konden zij gerekend worden tot degenen die voor heer en boer moesten bidden. Nu kwam het dikwijls voor, dat edelen der wereld vaarwel zegden en zich Gode toewijdden in een of ander convent; de legenden wemelen immers van dappere ridders die op zekeren dag hun zwaard op Onzer Vrouwe altaar leggen, een pij aantrekken en tot de minste der broederen aangerekend willen worden, om alzoo hun vroegere zonden uit te boeten. Maar een gansche Orde van edele geestelijken was toch ook in die dagen iets bi- zonders. De kruistochten hadden er drie in het leven geroepen: De Tempelieren, de Duitsche Orde en de Sint Jansheeren, die in ons land verschillende stichtingen hadden, waarvan Utrecht en Haarlem wel als de voornaamste aangemerkt mogen worden. In vele opzichten onderscheidden de Johan- nieters zich van de oude monnikenorden, zij leefden in gemeenschap en volgens een regel, maar hun huizen hadden niets van een streng claustrum, in tegendeel, zij vertoonden veel overeenkomsten met kapittelheeren die een halfkloos- terlijk leven leidden, in ieder geval viel bij hen de nadruk meer op de actieve daadwerkelijkheid dan op de mystieke beschouwing. Strijd en dienst! luidde hun devies. Kruisridders die het zwaard tegen de ongeloovigen en be lagers van Christus' kruis moesten opheffen, en tevens kloosterbroeders die vreemdelingen moesten herbergen en zieken verplegen, dat waren de Sint Jansheeren, en tot zulk een activiteit waren zij krachtens hun belofte en de traditie van hun Orde verplicht. Eenige Italiaansche kooplieden die nog vóór de kruistochten handel met en in Palestina dreven, bouwden in 1840 een hospitaal voor arme pelgrims in de heilige stad Jeruzalem, 78

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1947 | | pagina 76