eerste Begijnhof was gelegen op de plaats waar nu de stallen en de manége der Koninklijke Militaire Academie gevestigd zijn, aan het Kasteelplein, de vroegere „Deenstrate". Op de oudste kaart van Breda is dat duidelijk waar te nemen. Men ziet daarop het hof met een eigen kerk, begraafplaats, muur, poort etc., en ergens wordt vermeld dat dit hof in 1496 twee en twintig woningen telde. Het lag tegen den stedemuur aan, vlak bij het kasteel van den Heer der stad. Wij bemerken dat men de Begijnhoven bij voorkeur aan den rand der stad vestigde, de reden hiertoe ligt voor de hand: In de jaren dat men tot de stichting overging, was daar plaats, het centrum toch stond meestal volgebouwd, en dan hadden de Begijntjes ook nogal wat ruimte noodig, de ruimte waarmede men in een middeleeuwsche stad zoo zuinig moest omspringen. Bovendien voelden de zusterkens zelf ook meer voor den buitenkant, waar het wat rustiger was dan te midden van de stadsdrukte. Op dit eerste hof hebben de Bredasche Begijntjes ruim twee en een halve eeuw hun rustig leven van gebed en arbeid kunnen voort zetten, totdat de machtige graaf Hendrik III van Nassau, heer van Breda, in 1536 een nieuw kasteel liet bouwen, een kasteel dat een der schoonste van den nieuwen tijd in de Nederlanden werd. Het oude huis was te klein geworden voor de groote staat die graaf Hendrik voerde, de vorstelijke gasten met hun uitgebreid gevolg konden op het oude huis der Polanes bijna niet meer ontvangen worden. En Hen driks gemalin, de Spaansche Mencia de Mendoja, een echte humaniste, wilde niet langer in een sombere middel eeuwsche burcht wonen. „Een modern paleis krijg je!" lachte de graaf haar toe. Maar nu stond dat oude Begijnhof wat in den weg, vooral uit krijgskundig oogpunt gezien, mocht het niet zoo dicht bij het kasteel liggen. Daarom kwam graaf Hendrik met de Begijnen overeen dat zij zouden verhuizen naar een nieuwen hof, en hij betaalde haar zeshonderd Rijnsche guldens voor den afstand van hun oud wettig erf en den bouw van nieuwe onderkomens. Bovendien wees hij haar een gedeelte van zijn eigen terrein 69

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1947 | | pagina 67