tijdens den langdurigen psalmzang gebruikt). In de choor-
afsluiting heeft men de opgegraven mensa (altaartafel)
op een verhooging neergelegd, zoodat de bezoeker den
indruk krijgt dat het altaar, ontdaan van eiken tooi, nog
altijd in deze kerk den priester wacht.
De Oostvleugel van het kloostergebouw door het verlengde van
den Noordelijken kruisgangarm van den Noordvleugel geschei
den, de merkwaardige kruisgangbouw valt hier wel op!,
diende vroeger tot sacristie en kapittelzaal en vermoedelijk
waren hier ook de bibliotheek en het scriptorium onderge
bracht. Zeker valt dit niet uit te maken. Het zijn flinke ruime
vertrekken met gebalkte zoldering en spitsboogvensters. Aes-
thetische bizonderheden zijn er niet van te melden, tenminste
geen Gothieke pracht. De z.g. Raadskamer, haar zoldering
is voor een gedeelte beschoten met maaswerkpaneelen, ademt
een pruikentijdgeest met een Regenee-schoorsteenboezem
en een gesneden wand in Rococostijl en valt dus buiten onzen
gezichtskring. In den Noordvleugel is in een der vertrekken
nog een Gothische zandsteenen schouw! Die past beter
in dit huis, waar men aan verwarming niet zooveel aan
dacht schonk. De middeleeuwsche monniken hebben heel
wat koude te verduren gehad, want bijna nergens treffen
we stookplaatsen aan. Kerk, kapittelzaal, slaapcellen, refter
zijn bijna nooit te verwarmen, wanneer er een vertrek is
waar wel vuur gemaakt kan worden, vinden we een ver
melding „Stove". In het ziekenhuis en het gastenkwartier
kon altijd gestookt worden.
In dezen Noordvleugel ligt de grootste zaal van het ge
bouw, die als refter aangewezen wordt, zij bevindt zich boven
een dubbelbeukigen gewelfden kelder. Begrijpelijk dat men in
deze ruimte de eetzaal wil zoeken, maar wat moet dan die
arkel daarin? Zoo'n uitbouwtje vinden we nooit in een
refter. Een opmerkelijke bizonderheid van Ter Apel, deze
laat Gothische-vroeg Renaissance arkel, een soort choor-
afsluitinkje lijkt het wel en het zal heelemaal niet misstaan
wanneer men er een klein altaar in plaatst. Men spreekt
dan ook van refter öf priorskamer. Bij de meeste abts-
64