landsehe Gothiek altijd een echt Nederlandsch karakter
toont"? Altijd met smaak en overleg worden de vormen
bepaald, wordt het schoone zóó geplaatst, dat het werkelijk
tot zijn recht komt en nooit gaat het in overdadigheid
verloren, er is nergens een opeenhoping, zooals we die b.v.
in de Engelsche laat-Gothiek ontmoeten, de kapel van het
Windsorlcasteel is er een uitstekend voorbeeld van. Bij
ons is er altijd een soort terughouding om niet uitbundig
te worden. Kijk maar naar onze groote kerken en onze
torensZoo waren ongetwijfeld ook onze kloosters. Ter
Apel was er zeker zoo een.
Wie en wat waren zijn stichters en bewoners? De pastoor
van Garrelsweerd, Jacobus Wiltinck, een vrome man, kocht
tegen het einde der vijftiende eeuw van de Praemonstraten-
sen van Schildwolde een stuk grond dat, zooals een ge
schiedschrijver het zegt: sinds menschenheugenis niets had
opgebracht. De eenzame ligging in een bosehrijke omgeving
vond de kooper zeer geschikt om er een klooster te bouwen
voor een Orde die ongetwijfeld zijn sympathie had, die der
Kruisbroeders, later Kruisheeren genoemd. Een dapper
kruisvaarder, Theodoor van Celles, 'n edelman uit het Luik-
sche, is de geestelijke vader dezer congregatie die zich in
vele opzichten van de oude monnikenorden zooals Benedic
tijnen, Cisterciënsers en Kartuizers onderscheidt, doordat zij
minder gestrenge regels heeft, en een semicontemplatief
karakter draagt waardoor haar religieusen half regulieren,
half seculiere priesters zijn. Men volgt er den Augustijner
regel. In 1314 kwamen de Kruisbroeders uit België naar
het tegenwoordige Nederland en vestigden zich het eerst
in Arkei's veste: Gorinehem. Daarna zetten zij zich te
Asperen neer en in 1371 gingen zij naar Cuyk, waar St.
Agatha hun hoofdklooster zou worden. Stichtingen in Venlo,
Roermond en Schiedam volgden, waarop zij zich naar het
Noorden begavenHoorn, Sncek, Ter Apel, Franeker werden
opgericht. De mooie Gothische „Claaskerk" van Venlo in
dezen oorlog verwoest, was hun oude kloosterkerk. Roem heb
ben de Kruisbroeders zich niet verworven, zij leefden devoot,
59