landskerk, geen groote kapel of een kerk zooals men in het
Noorden gewoon was te bouwen, een ietwat sombere strakke
Romaansche eenbeukige kruisvorm, 'n eenvoudige baksteen-
bouw zonder veel versiering, maar de monniken bouwden
een kathedraal, een driebeukige kruisbasiliek met choor-
omgang en kapellenkrans, een kerk waardig om er een bis
schopszetel in te plaatsen. Maar was de abt dan ook niet
een machtig heer, die wel wedijveren kon met den gemijter-
den vorst van het Sticht? Deze kerkbouw toont meteen
de groote alteratie, de veranderde geest der orde, een stij
ging van de macht, het bezit en het aanzien, de groote
vlucht welke de kloosterhervorming der vijftiende eeuw
ten gevolge moest hebben. Hoe kon het anders? Gestadig
groeide het bezit. Aduard is weldra de eerste abdij, het
voornaamste klooster der Ommelanden, dat een groot gezag
en een sterken invloed op alle andere huizen van zijn Orde
uitoefende. En dat waren er in het tegenwoordige Friesland,
Groningen en Drente volgens de kroniek van Thomas van
Groningen, de dertigste en laatste abt van Bloemkamp
bij Bolsward, vijftien! Vijf mannen- en tien vrouwenstichten!
De leekebroeders hadden boerderijen op de zeer uitgestrekte
bezittingen gebouwd, verre buiten de kloostermuren en
door hun aparte economische Cisterciënser landbouwwijze
en veeteelt voerden zij den boventoon in het Friesche land.
Vooral bedijking en afwatering, van zooveel belang in dit
gewest, wisten zij op de meest doelmatige manier te behar
tigen. Tegelijk met den groei der abdij, wij zeiden het reeds,
groeide ook de geest der Orde naar den hoogeren be
schavingsvorm, maar kon het anders zijn, dan dat ook het
zelfbewustzijn in den monnik begon te stijgen Niet langer
zouden zij alleen asceten en kluizenaars blijven, menschen
die al het schoone der aarde verwerpen omdat het schadelijk
voor hun ziel kan worden. Kunsten en wetenschappen
worden te hulp geroepen om het geestelijk leven in een
sierlijken aardschen vorm te gieten. De kerk, altijd nog
centrale punt der nederzetting, het woonhuis van God,
mocht nu gerust een kathedraal worden waarvoor baksteen
51