Nachtrust. Het stilzwijgen werd voortdurend bewaard,
zoowel in de tusschentijden als onder den arbeid en de
maaltijden, alleen 's avonds, na de geestelijke lezing, werden
er waarschijnlijk samenspraken gehouden die echter alleen
godsdienstige onderwerpen mochten raken. Zoo hebben
die mannen geleefd, en uit de schaarsche berichten kunnen
we opmaken dat hun aantal snel wies, want reeds de tweede
abt van Aduard zag zich genoodzaakt de kerk door een
grooter gebouw te vervangen, en deze bleek onder den
derden overste ook al weer veel te klein. Een kwart eeuw
na aankomst van de dertien beginners, woonden er ongeveer
zestig choormonniken en over de honderd conversen (leeke-
broeders). En wat hun leven en werken voor de landsbe-
volking beteekende zegt Busken Huet in zijn „Land van
Rembrandt", waarin hij haar toestand na de komst der
kloosterlingen beschrijft: „Monniken die bouwmeesters,
ingenieurs, desnoods ook houthakkers, veldarbeiders, veehou
ders en poldergasten waren. Cruce et aratro! Door het kruis
en de ploeg." Omstreeks dien tijd wordt dan ook een doch
terklooster gestichtSchola Dei bij Aurich in Oost-Friesland
en in 1243 volgt Midwolde. De kroniek zegt dat Aduard dan
omtrent driehonderd bewoners heeft, honderd choormon
niken en tweehonderd leekebroeders. Stellen wij ons voor,
hoe die eerste nederzetting tot een machtig gebouwen
complex uitgegroeid is, een huizenverzameling noodig voor
zooveel onderhoorigen. Jammer genoeg bestaat er geen
enkele afbeelding van Aduard in welstand, maar wij be
zitten er nog wel een van de Cisterciënscrabdij Maulbronn
in Württemberg, gefondeerd in 1146, een der grootste
en merkwaardigste monumenten uit de Romaansch-
Gothische periode, en wij kunnen gerust, op eenige bijkom
stigheden na, hier een goed voorbeeld van Aduard zien.
Want de Benedictijner en Cisterciënserabdijen vertoonen
nagenoeg een zelfde type, eenige locale aanpassingen uit
gezonderd. De bovengenoemde derde kerk van Aduard
werd gebouwd volgens het model der kloosterkerk van het
Fransche moederhuis Clairvaux! Dat is dus geen Friesche
50