DE SINT BERNARDUSABDIJ VAN ADUARD Wat Egmond voor het graafschap Holland beteekende, was Aduard eens voor de Friesche landen, zooals onze Noordelijke provinciën oudtijds genoemd werden, en haar geschiedenis is de eigenlijke historie der Groninger Omme landen, waarvan het grootste deel door haar overste bestuurd werd. Het gebouw dat ons in het Groningsche plaatsje bewaard bleef, is slechts een zeer klein onderdeel van het groote Cisterciënsersconvent dat, wijl zijn laatste bewoners in 1580 met Groningen en Renneburg de Spaansche zijde kozen, in dat zelfde jaar door de Staatsolie troepen gedestrueerd werd. Hooge huizen vangen veel wind. De gang der geschiedenis van dit hooge huis is dan ook zeer bewogen en biedt een natuurgetrouw beeld van het kloosterbestaan tijdens de late middeleeuwen, een bestaan dat lang niet altijd een gerust en geconcentreerd voortglijden van den eenen dag in den anderen is geweest! De monnikenen zeker de geestelijken die dit huis bewoonden, zullen wel moedig getracht hebben om zich los-te wringen van het materieele aardsch-menscheiijke, maar dat is hun lang niet altijd gelukt. Vooral in tijden waarin met de gestadige uitbreiding van grondbezit en kloosterbouw, met al de zorgen en be slommeringen daaraan verbonden, de poort voor het wereld- sche bedrijf werd open gezet, moesten de broeders altijd tot hun eigen schade en dikwijls ook schande ervaren, dat het nietbezitten, door alle ordestichters zoo hoogelijk geprezen en aanbevolen, toch verreweg het beste en meest voordeelige was geweest. Het waren Cisterciënsers, mannen van volhardende boete, strenge tucht en gedurige zwijgzaamheid, die Aduard bouw den en tot haar verwoesting bewoond hebben, volge lingen van Sint Bernard van Clairvaux, de „honingzoete leeraar" (in Dantes Paradiso hooren wij hem den lof der Lieve Vrouwe zingen), die in 1090 te Fontains lez Dijon geboren, op twee en twintigjarigen leeftijd met dertig edele gezellen in het hervormde Benedictijnenklooster van Citeaux 47

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1947 | | pagina 45